Is het deze keer anders? Natuurlijk, de energiesector heeft het eerder meegemaakt dat prijzen door de vloer gingen, maar steeds weer rekenden ze erop dat zulks tijdelijk zou zijn. Het herstel gloorde waarschijnlijk al om de hoek. Wie nu naar het gedrag van de Oil Majors kijkt, is geneigd te denken dat het geloof in een betere toekomst ontbreekt.
Zeker in Europa lijkt de overtuiging te groeien dat het coronavirus wel eens de nekslag kan betekenen voor het traditionele fossiele bedrijf en dat de huidige crisis de transitie naar schonere energievormen alleen maar zal versnellen. De specialisten van WoodMackenzie wijzen erop, dat het afschrijvingen regent in de sector en dat zulks niet alleen boekhoudkundige trucjes zijn. De neerwaartse prijsaanpassingen voor de middellange termijn wijzen erop, dat investeren in deze sector minder en minder aantrekkelijk wordt.
Bedrijven als Shell en BP lijken ervan doordrongen dat ze een mooie toekomst achter zich hebben liggen. Topmanagers die tot voor kort niets wilden weten van zogeheten stranded assets, erkennen nu ruiterlijk en publiekelijk dat veel van hun huidige olie en gas assets in de nabije toekomst waarschijnlijk nog slechts weinig waarde zullen vertegenwoordigen. Het gevolg is dat een deel van die voorraden nimmer opgepompt zal worden.
Het gegeven dat energievoorraden economisch onaantrekkelijk zouden worden, speelt al langer. Het streven van overheden om de temperatuur op aarde niet met meer dan 1,5 graden te laten stijgen, legde volgens The Financial Times al de bijl aan de wortel van de sector. De krant berekende eerder al, dat dit de sector weleens $ 900 miljard zou kunnen kosten. De pandemie maakt het waarschijnlijk alleen maar erger. Ook bedrijven zelf lijken er al langer van overtuigd, dat het nooit meer wordt zoals het was. Bedrijven als Chevron en het Spaanse Repsol verlaagden al aan het einde van 2019 hun outlook en schreven respectievelijk $ 10 miljard en $ 4,8 miljard af op de waarde van hun assets.
Niet iedereen is uiteraard overtuigd van het droeve lot van de sector. Ze denken dat oliemaatschappijen boekhoudkundige trucjes toepassen, omdat een grote financiële crisis op hen afrolt. De energietransitie wordt gebruikt als een schaamlap. Veel Europese spelers zaten veel te hoog in de boom met hun prijsverwachtingen van $ 75 – $ 90 per vat voor de middellange en lange termijn. Covid-19 deed hen wreed ontwaken uit deze mooie dromen. De vermeende energietransitie maakte het mogelijk de noodzakelijke stappen te ondernemen om een nieuwe strategie te ontwikkelen en nieuwe plannen te maken hoe en waar investeringen te doen.
Wat ook de werkelijke reden ook mag zijn, Europese bedrijven als BP, Total, Shell en Repsol hebben hun verwachtingen voor de toekomst scherp naar beneden bijgesteld. Bedrijven als Equinor en Eni gaan nog steeds uit van een toekomstige prijs van $ 70 en dus zijn nog meer
neerwaartse bijstellingen te verwachten. Het is ook nog wachten op de grote Amerikaanse spelers. Bij de schaliespelers voltrekt zich al een drama.
De toekomst oogt somber en dus eisen sommige beleggers, dat de Oil Majors hun fossiele activiteiten afbouwen en dat meer aan aandeelhouders moet worden uitgekeerd. Sommige beleggers zien kansen in diversificatie. Bedrijven die zich opnieuw willen uitvinden, doen er volgens denktank Carbon Tracker juist goed aan om lager in te zetten voor de toekomst. Dat maakt snel duidelijk wat de marginale projecten zijn en dat vermijdt zodoende onnodige financiële risico’s.
Dat is ook belangrijk voor beleggers. De huidige handelswijze van maatschappijen om hun verwachtingen voor de toekomstige prijsontwikkeling sterk neerwaarts bij te stellen, heeft hen geleerd dat historische investeringsbeslissingen resulteerden in een relatief laag rendement op geïnvesteerd vermogen. Het maakt tegelijk duidelijk dat de toekomst er bepaald onzeker uitziet, vooral als bedrijven gaan inzetten op schone energie en uitstootarme technologieën. De huidige afschrijvingen kunnen wel eens een voorbode zijn van wat onvermijdelijk gaat komen!
Cor Wijtvliet