Een crisis verstopt zich in de schaduw

Stel je voor dat je een lening wilt afsluiten om een huis te kopen, een auto te kopen of een studie te volgen. Je gaat naar je bank en vraagt om een offerte. Maar tot je verbazing krijg je te horen dat de rente die je moet betalen veel hoger is dan je had verwacht. Sterker nog, de rente is zo hoog dat je de lening niet kunt betalen. Je vraagt je af waarom de rente zo hoog is. Is er iets mis met je kredietwaardigheid? Is er iets mis met de bank? Of is er iets anders aan de hand?

Het antwoord is dat er iets anders aan de hand is. Er is een deel van de financiële wereld dat bestaat uit niet-bancaire financiële instellingen, zoals beleggingsfondsen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en andere financiële tussenpersonen. Deze sector is bijna even groot als de banksector, maar veel minder gereguleerd en gecontroleerd. Deze sector speelt een grote rol in de wereldwijde financiële crisis van 2008, en vormt nu opnieuw een bedreiging voor de financiële stabiliteit en de wereldeconomie. In dit artikel leggen we uit wat de schaduwbanksector is, hoe deze is gegroeid en veranderd na de vorige crisis, en welke risico’s deze met zich meebrengt voor de toekomst. We bespreken ook of deze sector voldoende gereguleerd en beheerst wordt, en hoe we een nieuwe crisis kunnen voorkomen.

De oorzaken van de hoge rente

Op dit moment bereiken de kosten van lenen om te investeren of te consumeren recordniveaus. Een van de belangrijkste benchmarks hiervoor is de reële rente op wereldwijde overheidsobligaties. Overheden worden beschouwd als de veiligste leners, omdat ze minder geneigd zijn om in gebreke te blijven in vergelijking met bedrijven of particulieren. Daarom zijn crediteuren (of beleggers in obligaties) bereid om een lager rentepercentage te accepteren op leningen aan de overheid dan ze vragen aan bedrijven en huishoudens. Het wereldwijde gemiddelde van de reële rente op tienjarige overheidsobligaties is gestegen met meer dan 6% ten opzichte van de inflatie, iets wat sinds de late jaren 1960 niet meer is gezien.

Deze hoge rentepercentages hebben twee hoofdoorzaken. Ten eerste is er de inflatie zelf. De stijgende inflatie van de afgelopen twee jaar betekent dat crediteuren meer rente willen om het verlies van de reële waarde van hun obligatieaankopen of leningen te dekken. Ten tweede is er de stap van alle belangrijke centrale banken om hun beleidsrente te verhogen naar niveaus die sinds de late jaren 1970 niet meer zijn gezien. Zoals eerder besproken in deze blog, verwachten centrale banken dat het verhogen van hun rentetarieven, die de basis vormen voor alle andere leenrentes, uiteindelijk de inflatie zal terugdringen naar hun willekeurige doelstelling van een prijsstijging van 2% per jaar. Met de rentetarieven van centrale banken nu rond de 4-5% in de belangrijkste economieën, worden deze tarieven doorberekend in de algemene leenrentes. Bovendien lijkt er weinig kans te zijn dat de belangrijkste centrale banken hun rentetarieven vóór 2025 zullen verlagen.

De gevolgen van de liquiditeitscrisis

Deze recordkosten van lenen in reële termen hebben al geleid tot een mini-bankencrisis in de VS, waarbij verschillende kleinere banken het loodje hebben gelegd. Het heeft ook geleid tot een reeks overheden in zogenaamde opkomende economieën die in gebreke zijn gebleven bij hun leningverplichtingen aan crediteuren, zowel staats- als particuliere crediteuren in de rijke westerse landen.

Maar het grootste gevaar schuilt in de schaduwbanksector, die betrokken is bij allerlei soorten leningen, beleggingen en speculaties, maar die zich grotendeels onttrekt aan het zicht van de toezichthouders en het publiek. Deze sector is gevoelig voor het risico van plotselinge “de-leveraging” wanneer de prijzen van activa plotseling veranderen en volatiel worden. Dit kan leiden tot een nieuwe ineenstorting op de financiële markten, niet ongelijk aan de ineenstorting van de hypotheek- en speculatiemarkten in de wereldwijde financiële crisis van 2008.

De financiële toezichthouders maken zich zorgen. De Europese Raad voor Systeemrisico’s, de Bank for International Settlements en de wereldwijde effectenregulator Iosco hebben allemaal gewezen op de groeiende risico’s. Met betrekking tot de beweerde verbetering in het reguleren van speculatie na de crisis van 2008, merkt een beleidsmaker voor financiële stabiliteit uit die tijd op: “We dachten nooit echt dat we één probleem oplosten en wat zouden de gevolgen zijn?”, en hij betoogt dat toezichthouders nu een “nieuwe fase” ingaan, waarin ze zich moeten afvragen “waar is het risico opgedoken en hoe gaan we ermee om?”

De schaduwbanken en hun opkomst

Het nieuwe risico dat is “opgedoken” bevindt zich bij niet-bancaire financiële instellingen (NBFI), waaronder beleggingsfondsen, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen en andere financiële tussenpersonen. Deze worden soms ‘schaduwbanken’ genoemd. NBFI’s vertegenwoordigen nu 50% van de wereldwijde financiële activa en ze zijn grotendeels ongereguleerd.

Binnen de eurozone is de groei van de NBFI-sector versneld na de wereldwijde financiële crisis, verdubbeld sinds 2008, van €15 biljoen tot €31 biljoen. Het aandeel van krediet verleend door NBFI’s aan niet-financiële bedrijven in de eurozone is gestegen van 15% in 2008 tot 26% aan het einde van vorig jaar. Over het algemeen bedragen de activa van de NBFI-sector nu ongeveer 80% van de omvang van de banksector.

Hier ligt het probleem. NBFI’s zijn gevoelig voor het risico van plotselinge “de-leveraging” wanneer de prijzen van activa plotseling veranderen en volatiel worden. Dit is niets nieuws en inherent aan dergelijk speculatief kapitaal. En het instorten van een grote NBFI zal rechtstreeks invloed hebben op het banksysteem in het algemeen. De voorbeelden zijn talrijk: het instorten van het hedgefonds Long Term Capital Management als gevolg van financiële stress in een sterk gehefde NBFI toonde aan hoe dit rechtstreeks kan overgaan naar de grote banken die het hart vormen van het financiële systeem.

Banken zijn rechtstreeks verbonden met de entiteiten van de NBFI-sector via leningen, effecten en derivatenbelangen, evenals via financieringsafhankelijkheden. Ik citeer de Europese Centrale Bank: “Financiering van NBFI-entiteiten is mogelijk een van de belangrijkste kanalen voor systeemrisico, aangezien NBFI-entiteiten hun liquiditeitsbuffers voornamelijk aanhouden als deposito’s bij banken en actief zijn op de repomarkten met banken.”

Recentelijk onthulde het instorten van het hedgefonds Archegos de ineffectiviteit van risicobeheer en interne controles bij banken, waardoor NBFI’s buitensporig geheven en geconcentreerde posities konden innemen. De nu verdwenen verliezen van Credit Suisse die verband hielden met Archegos bedroegen $5,5 miljard. Opnieuw de Europese Centrale Bank: “Niet alleen was dit verlies op zichzelf substantieel, maar het was een bijdragende factor aan de uiteindelijke ondergang van de bank, wat leidde tot de door de overheid georkestreerde overname door UBS.”

Een recent rapport van de Bank of England stelt dat schaduwbanken, samen met commerciële banken, leningen bundelen en omzetten in gestandaardiseerde effecten die als bijna net zo veilig worden beschouwd als gewone bankdeposito’s. Beleggers kopen deze effecten, waardoor banken hun leningen kunnen vergroten en lagere rentetarieven kunnen aanbieden.

De Bank of England zegt dat er een groot verschil is tussen effecten en deposito’s als er problemen zijn. Mensen willen dan minder effecten kopen, dus worden ze goedkoper en duurder om te lenen. Dit raakt ook de banken: ze kunnen hun effecten niet meer zo makkelijk verkopen, dus vragen ze meer rente aan klanten.

De ‘reële economie’ gaat over de echte productie en consumptie van goederen en diensten. Als de rente die banken elkaar vragen (de spreads) omhoog gaat, wordt lenen duurder. Mensen en bedrijven die al schulden hebben, moeten dan minder uitgeven. Dat is slecht voor de economie, want er is minder vraag naar werk en spullen. Dit kan een recessie veroorzaken: een periode van economische krimp.

Soms verliezen investeerders hun vertrouwen in de economie en trekken ze hun geld terug. Dit noemen we een marktsentimentschok. Dit heeft invloed op veel economische factoren, zoals de hoeveelheid krediet, de waarde van activa en de rente voor leningen. Een marktsentimentschok kan ook een recessie veroorzaken of verergeren. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in de eurozone in 2009 en 2012.

Met andere woorden, leningen die ‘schaduwbanken’ geven zijn erg gevaarlijk. Als ze mislukken, kunnen ze de hele banksector en de economie in de problemen brengen. Klaas Knot, de baas van de Financial Stability Board, zegt dat we dit moeten oplossen. Het is belangrijk omdat de schulden van niet-banken de financiële stabiliteit kunnen schaden.

Conclusie

Een crisis loert in de schaduw van de financiële wereld. Deze schaduw wordt bevolkt door niet-bancaire financiële instellingen (NBFI’s), zoals beleggingsfondsen en verzekeringsmaatschappijen, die bijna net zo groot zijn als de traditionele banken, maar veel minder worden gereguleerd. Dit vormt een potentieel risico voor de financiële stabiliteit en de wereldeconomie.

De hoge rentetarieven van vandaag zijn gedeeltelijk te wijten aan toenemende inflatie en de beslissing van centrale banken om hun beleidsrente te verhogen. Dit heeft al geleid tot problemen, waaronder een mini-bankencrisis in de VS en wanbetalingen van overheden in opkomende economieën.

Maar het grootste gevaar schuilt in de schaduwbanksector, waar leningen, beleggingen en speculaties plaatsvinden buiten het zicht van regulatoren en het publiek. Als de prijzen van activa plotseling instabiel worden, kan dit leiden tot een financiële ineenstorting vergelijkbaar met die van 2008. Banken zijn nauw verbonden met deze schaduwbanken en kunnen ook worden getroffen.

Kortom, schaduwbanken vormen een potentieel risico voor de financiële stabiliteit, en het is cruciaal om dit probleem aan te pakken om een nieuwe crisis te voorkomen.

Bronnen:

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.