De core/satellite-strategie is een interessante manier van aanpak bij het inrichten van een beleggingsportefeuille. Dat geldt niet alleen voor professionele beleggers zoals pensioenfondsen en vermogensbeheerders: ook particulieren kunnen zich laten inspireren door deze methode. In het eerste deel van dit drieluik stond ik stil bij de analogie waar de core/satellite-strategie op gebaseerd is. Vandaag wil ik laten zien hoe deze methode concreet kan worden ingezet.
Nog even in een notendop: de ‘core’ is de kern van een beleggingsportefeuille. Deze ‘core’ kun je vergelijken met een planeet, het centrale hemellichaam waar satellieten omheen draaien. De ‘core’ beslaat circa 70% tot 80% van de beleggingsportefeuille; met de ‘satellites’ wordt invulling gegeven aan de resterende 20% tot 30%.
Solide kern
Hoe maak je in concreet een verdeling tussen ‘core’ en ‘satellites’? De ‘core’ is, zoals gezegd, de kern van de portefeuille. Ervan uitgaand dat je als belegger serieus bezig bent om een vermogen op te bouwen, zul je met de kern van je portefeuille voorzichtig omgaan. De ‘core’ bestaat dan ook uit relatief defensieve beleggingen, zoals goed gespreide indextrackers en/of beleggingsfondsen waarmee belegd wordt in volwassen, liquide en niet al te beweeglijke markten. Met deze solide kernbeleggingen verwacht je een redelijk rendement te behalen, bij een laag risico. Dit zijn beleggingen waarvan de waarde niet binnen enkele dagen of weken met tientallen procenten stijgt. Maar een grote daling is evenmin waarschijnlijk.
Spannende satellieten
Je portefeuille bestaat dus voor 70% tot 80% uit beleggingen met een relatief laag risico. Hierdoor creëer je voor jezelf de speelruimte om met de resterende 20% tot 30% op een verantwoorde manier te beleggen in producten met een offensiever risicoprofiel. Het doel: met de offensieve beleggingen een hoog rendement realiseren, waardoor het totaalrendement van je portefeuille hoger zal zijn. Deze offensieve, meer risicovolle beleggingen zijn de ‘satellites’ die als het ware om de ‘core’ van je portefeuille heen zweven.
We hebben het over satellieten: meervoud. De genoemde 20% tot 30% van je portefeuille spreid je dan ook over verschillende beleggingen. Zo zou je exotische trackers kunnen selecteren om daarmee te beleggen in beweeglijke en risicovolle markten (grondstoffen, opkomende markten et cetera). Daarnaast kun je kiezen voor strategieën met bepaalde hefboomproducten (opties, Turbo’s), waarmee je actief inspeelt op kansen in de markt. Je kunt ook beleggingsfondsen of hedgefondsen met een meer agressieve strategie selecteren om als satellieten te fungeren. Of automatisch de transacties van bepaalde beursexperts volgen met zogenoemde Managed Accounts. Kortom: de satellieten van jouw portefeuille bestaan uit beleggingen met een hoger risico, maar daar is het (verwachte) rendement ook naar.
De bovenstaande voorbeelden laten zien hoe je de core/satellite-strategie concreet zou kunnen toepassen. Eén vraag heb ik daarbij nog niet beantwoord: waarom zou je eigenlijk voor deze strategie zou kiezen? In het laatste deel van dit drieluik wil ik daarom stilstaan bij een paar voordelen van deze benadering.
Allard Gunnink
CoBeleggen
Disclaimer
Allard Gunnink is als redacteur en columnist betrokken bij CoBeleggen, een initiatief van de Beleggers Coöperatie. Deze column is niet bedoeld als beleggingsadvies. De auteur kan posities hebben in (beleggingsinstrumenten op) onderliggende waarden die hij beschrijft.
Start met Automatisch Beleggen
Mensen zien systematisch belangrijke opties over het hoofd in besluitvormingssituaties.
Beleggers hebben tijdens de coronaviruspandemie geld gestoken in passieve fondsen, aangezien actieve fondsbeheerders de markt niet hebben verslagen. In totaal werd volgens onderzoeksbureau Calastone i...
Traditionele autofabrikanten lijken een aantrekkelijke combinatie van cyclisch herstel met een 'gratis' opwaarts potentieel.
In de afgelopen maanden zijn de energieprijzen wereldwijd door het dak gegaan. Iedereen met een variabel contract wordt nu al geconfronteerd met een forse prijsstijging.