Angst is doorgaans een slechte raadgever en paniek kan veel geld kosten. Dat is de afgelopen maanden weer eens heel duidelijk geworden. Die angst wordt veelal gevoed door diverse beursexperts en allerhande al dan niet zelfbenoemde beursgoeroes die met de grootst mogelijke stelligheid de meest boude uitspraken doen. Hierbij doen zij het vaak voorkomen alsof beleggen een wetenschap is die te vangen is in modellen dan wel grafieken.
Een aantal vermogensbeheerders en andere financiële instellingen speelt daar handig op in door een niet bestaande zekerheid te suggereren door particuliere beleggers te vertellen dat zij, door te werken met wetenschappelijke modellen, deuren openen die voorheen waren voorbehouden aan professionele partijen. Hierbij zou de emotie worden uitgebannen en zouden er objectieve beslissingen worden genomen. De recente discussie over de dekkingsgraden van pensioenfondsen toont aan dat dat helemaal geen garantie is voor succes.
Aanhangers van meer gestandaardiseerde methoden van beleggen bootsten aan de hand van computermodellen de werkelijkheid na. De achterliggende gedachte is het uitbannen van impulsieve en vaak kostenverhogende extra handelingen. Vervolgens wordt een aantal scenario’s doorgewerkt om de optimale verdeling tussen de verschillende beleggingscategorieën te waarborgen. Daarbij moeten natuurlijk aannames worden gedaan en één daarvan is dat beleggers rationeel handelen.
Volgens mij leert de praktijk telkens weer dat dit niet het geval is. Hoe objectief een keuze ook lijkt te zijn, veelal zit er toch gevoel en een eigen interpretatie van de werkelijkheid achter. En dan heb ik het nog niet eens gehad over allemaal, al dan niet zelfbedachte, vuistregels, spijt en de waan van de dag. Dat soort onderbuikgevoelens laat zich niet in modellen vangen.
Zo laten veel beleggers zich bij hun beleggingsbeslissingen leiden door de hoeveelheid beschikbare informatie en rendementen uit het verleden. Zoals de bijsluiter van elk beleggingsproduct echter moet vermelden, bieden resultaten uit het verleden geen enkele garantie voor de toekomst. Het (koers)rendement dat een aandeel, obligatie of fonds gemiddeld in bijvoorbeeld de laatste vijf jaar heeft opgeleverd, hoeft niets te zeggen over de toekomstige resultaatontwikkeling. Uitgaande van deze leidraad zouden beleggers nu namelijk nog steeds massaal in staatsobligaties moeten stappen en of dat ‘the place to be’ is de komende jaren waag ik ten zeerste te betwijfelen.
Afhankelijk van de doelstellingen is het verwonderlijk dat beleggers zich risicomijdend gedragen als het om winstkansen gaat en eerder kiezen voor een lagere, maar wel meer zekere winst in plaats van een (kleinere) mogelijkheid open te laten van een hoger winstpotentieel. De andere kant van het verhaal is dat we in de praktijk vaak het tegenovergestelde zien gebeuren als het gaat om potentieel verlies. Hoe vaak wordt er niet bijgekocht op dalende koersen in een poging het verlies te beperken?
Waar de aanhangers van het beleggen volgens modellen volgens mij te weinig rekening mee houden is het feit dat de realiteit een perpetuum mobile is, waardoor deze zich niet laat vangen in formules. Beter lijkt het me daarom dat beleggers hun eigen doelstellingen niet uit het oog verliezen en zich niet laten leiden door (tijdelijke) gevoelens van spijt over een gemiste kans. Juist omdat beleggers net mensen zijn met gevoel, eigen interpretaties en vuistregels, is een individuele benadering van iedere beleggingsportefeuille het beste. Afhankelijk van de markt- en persoonlijke omstandigheden kan dan eenvoudig de stand van de zeilen worden bijgesteld om op koers te blijven.
Martine Hafkamp
Fintessa Vermogensbeheer