De techbelegger moet zich misschien eens achter de oren krabben

Op de internationale aandelenmarkten heerst een kuddementaliteit. Op dit moment is er buitensporig veel aandacht voor al het geld, dat naar obligatiemarkten stroomt. Het is echter een feit, dat voor veel beleggers technologie nog steeds het hart van de portefeuille vormt. Dat is niet ten onrechte, want de afgelopen 10 jaar en misschien nog wel langer presteerde de techsector bovenmatig goed.

Tech domineert de S&P500 en dat is meteen de verklaring waarom deze benchmark de afgelopen jaren de rest van de wereld ver achter zich liet. Die sterke prestatie heeft een veelgehoord argument ontkracht, dat het op een zeker moment verstandig is om Wall Street links te laten liggen en te kiezen voor de goedkopere aandelen markten elders.

De dominantie van technologie in de S&P 500 staat in schril contrast met andere belangrijke markten. In de FTSE 100 domineren energie en commodities, in de Nikkei 225 draait alles om de industrials en in Europa draait alles om industrials en om banken. Als de vooruitzichten voor deze sectoren verbeteren, dan stuwen ze de aandelenmarkten. Gelet op de verminderende vooruitzichten van de wereldeconomie en de afnemende winstgevendheid van bedrijven, lijken deze sectoren nu echter kwetsbaar. Dat aandelen niet massaal in de verkoop gaan, is het ontbreken van een aanlokkelijk alternatief. De rentevergoeding op staatsobligaties is verwaarloosbaar en beleggers hopen op een fiscale en/of monetaire stimulering.

De scherpe daling van de yield op obligaties is een weerspiegeling van het pessimisme dat overheerst over de vooruitzichten van de wereldeconomie. Het suggereert eveneens dat technologie en de Amerikaanse markten voorlopig blijven domineren. Het afgelopen decennium heeft laten zien, dat een extreem lage yield juist de waarde van toekomstige kasstromen versterkt, vooral van bedrijven met pricing power en met veel groeipotentie. Wanneer de rentevergoeding op obligaties weer stijgt, dan verliezen techaandelen juist wat van hun groeipremie. Dat betekent weer, dat ze een rem gaan vormen voor de brede markt. Tech domineert immers de S&P500.

Als de obligatiemarkt het juiste signaal afgeeft voor de richting van de wereldeconomie, dan is de gedachte dat een lage yield ook nog eens de gunstig uitpakt voor de waardering van groeibedrijven begrijpelijk. In het bijzonder techbedrijven hebben hier dan profijt van. Ergo, als de techsector last heeft van een dip, dan is dat bij uitstek een koopmoment. Dat klinkt logisch, maar vandaag de dag is daar toch iets op af te dingen. De snelle opmars van het wereldwijde protectionisme en de groeiende onenigheid tussen de VS en China pakken in het bijzonder slecht uit voor techbedrijven. Aandelen van deze bedrijven hebben het de afgelopen maand moeilijk gehad samen met autofabrikanten, semiconductors en industrials. Wat ze gemeen hebben zijn complexe, wereldomvattende supply chains.

Protectionisme en handelsoorlogen zijn niet de enige tegenwind. Voeg daar gerust ook nog aan toe dat de overheid de techreuzen aan banden wil leggen. Republikeinen en democraten vinden elkaar in dit streven. De grote techbedrijven lijken er zich al bij neergelegd te hebben, dat meer regelgeving onvermijdelijk is, maar hun vrees en die van veel beleggers is, dat de overheid nu gaat doorslaan. Het gevolg zou dan kunnen zijn dat de VS zijn voorsprong in de ontwikkeling van nieuwe technologieën gaat verliezen. Als dat gebeurt, dan wordt de waarderingskloof tussen de VS en de rest van de wereld stukken minder en dat vooruitzicht stelt niet gerust.

Beleggers krijgen steeds meer om zich het hoofd over te buigen. Niet alleen macro-economisch groeien de uitdagingen, maar ze moeten zeker tot aan de verkiezingen van 2020 zich afvragen hoe de politieke en toezichthoudende wind gaat waaien. Dat moet wel veel hoofdbrekens geven.

Cor Wijtvliet

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.