In 1999 schreef Robert Prechter de eerste van de tweeluik ‘Socionomics’: The wave principle of human social behavior. Enkele jaren later verscheen deel 2: Pioneering studies in Socionomics. De boeken laten op een prachtige manier zien hoe de beurs de meest perfecte graadmeter is van onze social mood, zeg maar de gemoedstoestand van de kudde.
Op toppen is onze gemoedstoestand bovengemiddeld en op bodems niet om over naar huis te schrijven. Dat uit zich ook in de krantenkoppen, journaaluitzendingen en covers van magazines. Op grond van het leerstuk van Socionomics zijn dergelijke media-uitingen contraire indicatoren. Ze zijn geen start van een nieuwe trend, maar geven juist aan dat de ‘trend rijp is’. Rijp voor een ommekeer derhalve.
Gisteren verscheen de laatste editie van Barron’s, met als tekst: The stock market has deflected lots of worrisome news this summer, and Wall Street strategists see more gains ahead.
We zullen deze maand en de volgende gaan zien dat Barron’s een uitstekende indicator is in de zin dat de financiële markten een flinke tik krijgen.
Elmer Hogervorst
http://weblog.goudtekoop.nl
Op zich hebben Socionomics en jij gelijk, Elmer. Uitgebreid onderzoek , met name in de eerste helft van de vorige eeuw, heeft dat aangetoond. Echter wel met twee kanttekeningen. Allereerst moet er duidelijk sprake zijn van euforie, daar is nu bepaald geen sprake van als je naar financiële markten kijkt, de koersstijgingen op de obligatiemarkten hebben eerder een gedwongen karakter, de aandelenmarkten zijn breed beschouwd gewoon slecht. Daarnaast kan het nog wel 6 maanden na de mediahype duren voordat de trend daadwerkelijk draait. Een mooi voorbeeld daarvan is de enorme stijging van de NASDAQ in het najaar van 1999; pas in maart 2000 komt de klap.
Dank voor je bericht Leo. Je zegt dat er geen euforie is en dat de aandelenmarkten breed beschouwd gewoon slecht zijn. Op 21 augustus jl. maakte de Amerikaanse beurzen het hoogste punt sinds 6 maart 2009, ofwel na 3,5 jaar stijging per saldo. De Dow ging van 6.400 naar 13.300, meer dan een verdubbeling. Ik geloof dus niet dat je kunt zeggen dat de aandelenmarkten ‘gewoon slecht’ zijn. Bekijk de grafiek nog maar eens: http://stooq.com/q/?s=^dji&c=5y&t=l&a=lg&b=1.
Los daarvan, het uitgangspunt van Socionomics is dat het optimisme over de beurzen afgemeten wordt aan de covers, omdat die een weerslag zijn van het sentiment van Amerikaanse beleggingsstrategen. Inderdaad kan het soms, zeker bij een maandblad, nog wel enkele weken duren, maar 6 maanden zeker niet. Je haalt in dat verband de Nasdaq aan. Het grootste deel van de stijging vond plaats in 1999 én vooral in 2000. De top der toppen in de Nasdaq werd nl. pas gemaakt op 10 maart 2000 op 5132. Zie: http://en.wikipedia.org/wiki/File:Nasdaq2.png. Een paar weken later, op 17 april, stond de Nasdaq al op 3227 ofwel 37% lager.
Lees de boeken van Socionomics eens, dan begrijp je de achterliggende gedachte van deze column beter, beide boeken zijn zeer de moeite waard.
Elmer, wat de aandelenmarkten betreft kijk ik niet zozeer naar absolute standen maar veel meer naar waarderingsniveau’s, die zijn een graadmeter voor euforie. Aandelen in zijn algemeenheid zijn in termen van koers/winst, koers/cashflow e.d. goedkoop, Europese aandelen zijn in vele decennia niet zo goedkoop geweest.
De euforie op de NASDAQ begint inderdaad reeds in 1999 (van 2200 naar 4200, dat zou ik toch wel euforie willen noemen:-) ) om tot 10 maart 2000 door te stijgen naar die top op 5132. Voorwaar toch het bewijs dat euforie heel lang kan aanhouden, ook nadat de media er een hype van gemaakt hebben. Daar is nu geen sprake van, we zwalken op de aandelenbeurzen. Dat bedoelde ik weer te geven.
Groet,
Leo
Leo
Ik begrijp wat je zegt Leo. Ik heb alleen het leerstuk van Socionomics toegepast.