Met een momentumstrategie kiest men aandelen aan de hand van het behaalde rendement in het verleden. Er kan sprake zijn van een positief of een negatief (reversal) momentum effect. Met positief momentum gaat men er vanuit dat de aandelen die het hardst zijn gestegen (past winners) ook in de nabije toekomst zullen blijven stijgen. Voor een reversal geldt juist het tegenovergestelde. In het eerdere artikel “Koop de jongste winnaars?” hebben we laten zien dat een 1-maands momentumstrategie, gegeven onze backtest periode voor de S&P 500, een positief momentum effect heeft in een ‘trending’ markt en inderdaad toegevoegde waarde heeft gehad. De jongste winnaars blijven in het algemeen dus beter presteren.
Welke momentumstrategie is eigenlijk het beste? Hebben consistente winnaars in het verleden, die voor een langere periode goede rendementen hebben gegenereerd, ook een toegevoegde waarde in vergelijking tot de 1 maands momentumstrategie?
In dit artikel zullen we 3-maands, 6-maands en 12-maands momentumstrategieën backtesten op S&P 500 tussen de periode Maart 2004 – September 2009 om te kijken welke strategie het best presteert.
De methodologie
Wij rankschikken de aandelen binnen de S&P 500-index op basis van 3-maands, 6-maands en 12-maands prijsmomentum (gebaseerd op maandelijkse slotkoersen en exclusief dividend). Aan het einde van de aanhoudsperiode splitsen wij ze in 5 kwintielen/portefeuilles. De top kwintiel (kwintiel 1) met de hoogste prijsmomentum, en de onderste kwintiel (kwintiel 5) met het meest negatieve momentum. Het gewicht van de onderliggende aandelen binnen de vijf portefeuilles is gelijk gewogen.
Resultaten met maandelijkse herbalancering
Met maandelijkse herbalancering (de portefeuilles worden maandelijks gerankschikt aan de hand van de laatste 3-, 6- en 12-maands rendementen), hebben de 6-maands en 12-maands momentumstrategie merendeel van de tijd een positief momentum effect. Het cumulatieve rendement van de 3-maands momentumstrategie liet daarentegen een gemengd beeld zien. Transactiekosten zijn niet meeberekend.
Grafiek 1: Het cumulatieve rendement van de verschillende momentumstrategieën (koop top kwintiel en verkoop onderste kwintiel)
Klik op grafiek om te vergroten (opent in nieuw venster)
Bron: Standard & Poor’s Research Insight, Iniohos Investment Management
In de periode Maart 2004 – Maart 2009 hebben alle drie de strategieën een positief cumulatief resultaat behaald. Heel interessant is de periode Maart 2009 – September 2009. Tijdens deze periode zien we juist dat kwintiel 5 beter presteert dan kwintiel 1 voor alle strategieën. De aandelenmarkt herstelt zich van de zware verliezen gedurende de recessie daar de beleggers een ‘reversal’ verwachten van de meest slecht presterende aandelen.
Tabel 1: Sharpe Ratio van de top en onderste kwintielen ten opzichte van S&P 500 index
Maart 2004 – September 2009 | Maart 2004 – Maart 2009 | |||
Top kwintiel | Onderste kwintiel | Top kwintiel | Onderste kwintiel | |
3-maands momentum | 0.1719 | 0.0814 | 0.1384 | -0.0546 |
6-maands momentum | 0.0947 | 0.0716 | 0.1152 | -0.0928 |
12-maands momentum | 0.0250 | 0.0820 | 0.1228 | 0.1243 |
Bron: Standard & Poor’s Research Insight, Iniohos Investment Management
Hierna vergelijken wij of de momentumstrategieën beter presteren dan de S&P 500 index. Grafiek 2 laat de cumulatieve rendementen van de top kwintiel van verschillende strategieën zien. Naar onze verwachting heeft kwintiel 1 outperformance gegenereerd ten opzichte van S&P 500. De Sharpe Ratio van top kwintielen uit de 3-, 6-, 12- maands momentumstrategieën zijn positief, dat wil zeggen dat de kwintielen beter presteren dan de benchmark S&P 500 index.
Grafiek 2: De cumulatieve rendementen van de top kwintielen van de verschillende momentumstrategieën en de benchmark S&P 500 index
Klik op grafiek om te vergroten (opent in nieuw venster)
Bron: Standard & Poor’s Research Insight, Iniohos Investment Management
Resultaten met langere holdings periode
In de periode van Maart 2004 – Maart 2009, beschouwen wij de drie prijsmomentumstrategieën op de S&P 500 index, met varierende aanhoudsperiode van 3, 6, en 12 maanden. In plaats van een maandelijkse herbalancering, rangschikken wij de aandelen binnen de S&P 500 index aan de hand van de drie prijsmomentumstrategieën met de bovengenoemde holdings periode. Dit geeft in totaal 9 strategieën. Wij kunnen nu de spread tussen de top kwintiel en de onderste kwintiel berekenen, en de Information Ratio daarvan calculeren.
Tabel 2: Information Ratio van de spreads (top kwintiel – onderste kwintiel) van de verschillende momentumstrategieen en aanhoudsperiode
Holdings periode | ||||
Momentum
Strategie |
3 maanden | 6 maanden | 12 maanden | |
3-maands | -0.0947 | 0.5472 | 0.3452 | |
6-maands | 1.0265 | 1.5649 | 0.5650 | |
12-maands | 0.4837 | 0.7462 | 0.3283 |
Bron: Standard & Poor’s Research Insight, Iniohos Investment Management
Uit onze backtest blijkt dat de 6-maands strategie, waarin wij de aandelen selecteren op basis van 6-maands prijsmomentum en aanhouden voor 6 maanden voordat we de portefeuille herbalanceren, het meest rendement oplevert gegeven de risico/volatiliteit (hoogste Information Ratio – IR). Belangrijk is dat bijna alle strategieën hebben een positieve IR op de spreads, dat wil zeggen dat kwintiel 1 een beter rendement genereert dan kwintiel 5.
Grafiek 3: Information Ratio van de 6-maands prijsmomentumstrategie van kwintiel 1 – kwintiel 5, 6-maands herbalancering, Maart 2004 – Maart 2009
Bron: Standard & Poor’s Research Insight, Iniohos Investment Management
Conclusie
Gegeven onze backtest periode hebben de prijsmomentumstrategieën positieve excess rendementen gegenereerd ten opzichte van de benchmark S&P 500 index. Met een maandelijkse herbalancering heeft de top kwintiel naar onze verwachting merendeel van de tijd hogere rendementen opgeleverd dan de onderste kwintiel. Een uitzondering was tijdens de rally van het afgelopen half jaar.
Langere aanhoudsperiode levert een toegevoegde waarde aan de strategieën, met name voor de 6-maands momentumstrategie. Uit onze backtest blijkt dat een 6-maands momentumstrategie met een herbalancering om de 6 maanden, de meest winstgevende strategie is.
Daarnaast constateren wij dat korte termijn (van 1-maand tot 1-jaar) momentum inderdaad positieve momentum effecten hebben laten zien, de “past winners” blijven gemiddeld beter presteren dan “past losers”.Tot slot concluderen wij dat de keuze van de momentumstrategieën en de toegevoegde waarde daarvan sterk afhangen van de beleggingshorizon.
Vivi Firdauzi
Iniohos Investment Management