De energiemarkt is wereldwijd volop in beweging in 2011. Slechts een enkeling zal deze bewering willen betwisten. Internationale energiemarkten zijn opgeschrikt door de nucleaire bijna ramp in Fukushima in Japan. De Arabische Lente heeft ervoor gezorgd dat er onrust bestaat of er al dan niet voldoende olie uit het Midden Oosten blijft stromen naar de rest van de wereld. Tot nu toe is dat het geval geweest. Sterker nog, OPEC landen hoeven nog steeds niet op volle kracht te produceren.
Er is nog steeds reservecapaciteit. De forse prijsstijging met meer dan 20% is eerder het gevolg van onzekerheid hoe zaken in het Midden Oosten zich verder zullen ontwikkelen en speculatieve handel dan dat het een bewijs is van tekorten. Dat feit laat zich ook aflezen aan de waardering van bedrijven als Exxon en Shell. Daar is amper verandering in gekomen.
Stabiele markten
Een en ander leidt tot de conclusie dat ondanks het voortgaande rumoer in grote delen van de wereld de energiemarkten redelijk overeind zijn gebleven. Dat geldt eigenlijk ook voor de vooruitzichten voor de nucleaire industrie. Ondanks Japan is daar weinig verandering in gekomen, behalve in Duitsland. De regering Merkel heeft onder druk van slechte verkiezingsuitslagen een beleid in de steigers gezet dat moet uitmonden in een versnelde afbouw van de nucleaire energievoorziening. Plannen maken is echter een ding. Het beoogde beleid ten uitvoer brengen kan nog wel eens een veel grotere financiële krachttoer vereisen dan de Duitsers uiteindelijk lief zal zijn.
Voorlopig blijven olie en gas met een aandeel van 80% de energiemarkten domineren. Nucleaire energie volgt met 6% op grote afstand en de bijdrage van groende energie staat met 2% nog in d kinderschoenen. Dat aandeel zal slechts geleidelijk oplopen en in 2035 misschien 7% bedragen.
Shale gas
De langzame opmars hangt misschien ten dele samen met een recente ontwikkelingen in de gasmarkt die voor grote veranderingen op de energiemarkten kunnen zorgen. Het gaat om het zogenoemde shale gas dat gewonnen wordt uit gesteentes met behulp van nieuwe maar omstreden boortechnieken. Volgens milieuclubs richten de boringen grote milieuschade aan al was het maar door het gebruik van veel chemicaliën en enorme hoeveelheden water. Dat neemt niet weg dat energiemaatschappijen enorme bedragen investeren om Het shale gas uit de gesteentes te halen. Alleen al in de eerste helft van 2010 investeerden bedrijven $ 21 miljard in ‘shale gas’.
Dat doen ze niet voor niets, zo blijkt uit twee recente studies. Het Amerikaanse Energy Information Administration (EIA) heeft in zijn outlook 2011 de shale gasvoorraden in kaart gebracht in 32 landen. De uitkomsten kunnen van grote invloed zijn op de manier waarop de wereld de komende jaren tegen energie aankijkt. Op basis van de huidige stand van zaken groeit de bekende gasvoorraad in de wereld met maar liefst 40%. De VS kunnen zomaar van een importeur een exporteur worden. De Nederlandse overheid merkt nu al de gevolgen hiervan. De prijs van Nederlands gas komt onder druk omdat de exportmarkten kleiner worden. Een recente Europese studie onderstreept de uitkomsten van het Amerikaanse onderzoek. De geschatte Europese voorraden shale gas zijn zo groot, dat die voldoende is voor de komende 60 jaar.
Europese overheden zijn tor dusverre niet erg enthousiast. De Franse regering heeft zelfs en ban uitgesproken over de huidige technologie om shale gas te winnen. Die zou te milieubelastend zijn. Het is echter de vraag hoe lang Europa zijn verzet zal volhouden wanneer de VS en Azië overgaan tot grootschalige winningen terwijl prijzen voor energie uit het Midden Oosten hoog blijven en de politieke situatie aldaar instabiel. Het kan zelfs invloed hebben op de ontwikkeling van groene energie. Het winnen van shale gas kan zonder subsidies, groene energie heeft nog steeds veel subsidie en staatssteun nodig.
Het groene Duitsland
Met een beetje geluk wordt Duitsland in dat opzicht een proeftuin. Het land wil al zijn kernreactoren tussen 2020 en 2025 buiten dienst hebben. In de tussen tijd moet er fors geïnvesteerd worden in renewable energie. Dat klinkt idealistisch maar ook idealen kosten geld. Volgens de Duitse industrie stijgt de elektriciteitsrekening voor burger en bedrijf met maar liefst 30%. Volgens de Duitse politiek zal de consument amper iets merken. Zijn rekening gaat met slechts 1 cent per kilowattuur omhoog naar 0,24 cent. Wie heeft er gelijk? De verhoging met 0,01 cent lijkt vooral politiek wenselijk.
Los van het politieke debat is al wel duidelijk dat het geleidelijk afschaffen van kernenergie enorme investeringen gaat vragen voor aanpassingen in het energiebeleid. Volgens het Deutsches Institut für Wirtschaftsforschung (DIW) zullen bedrijven als REW en E.ON de komende 10 jaar EUR 20 miljard per jaar moeten investeren om het gat in de energievoorziening op te vullen. Daar blijft het niet bij. Veel kernreactoren liggen in het zuiden van Duitsland en de Duitse windenergie geschiedt aan de kust in Noord Duitsland. Er moet naar schatting 4000 km nieuwe elektriciteitsinfrastructuur aangelegd worden voor het transport van noord naar zuid. Voorlopige kosten van dit project belopen EUR 56 miljard.
Zal de Duitse burger en belastingbetaler bereid zijn de kosten voor dit project te dragen, als hij ziet dat de energierekening van zijn Poolse buurman veel lager uitvalt? Exxon en Chevron hebben vergevorderde plannen op grote schaal naar shale gas te gaan boren in Polen.
Dr. C.A.M. Wijtvliet
corwijtvliet@dekritischebelegger.nl
De auteur is onafhankelijk financieel analist. Hij is tevens partner bij De Weygerbergen, bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding in Eindhoven, www.Weygerbergen.com.