Begin deze eeuw kwam Goldman Sachs met de nieuwe term BRIC op de proppen. BRIC staat voor Brazilië, Rusland, India en China en omvat daarmee de vier grootste emerging markets met een bovengemiddelde economische groei. In dit rijtje van vier valt Rusland echter enigszins uit de toon.
Terwijl de wereld zucht en kraakt onder een economische neergang van ongekende omvang is er in twee van de vier BRIC-landen nog steeds sprake van groei en ondergaat één van hen slechts een milde recessie. Zo zijn de groeiverwachtingen voor India en China voor dit jaar respectievelijk 5,8 % en 7,5 %, terwijl voor Brazilië een krimp van slechts 1 % wordt ingeschat. Rusland blijft hier ver bij achter met een verwachte krimp van 4,5 % en wellicht nog veel erger.
Een nadere blik op de vier beurzen van bovenstaande BRIC-economieën leert ons echter dat juist de zwakste broeder het hoogste rendement heeft gerealiseerd dit jaar. Wellicht wederom een bevestiging van deze high beta-markt waarin de zwakste performers van 2008 nu de mooiste rendementen laten zien.
Vorig jaar stortte de RTS-index in Moskou met een verlies van 80 % volledig in. Sinds de jaarwisseling herstelde de Russische markt echter met een verdubbeling tot de piek begin juni. Daarmee was de RTS-index onder ’s werelds grote beurzen de best renderende. De afgelopen weken pasten weer precies in het patroon: alle beurzen daalden en Rusland nog iets harder.
De verklaring is te vinden in de sterke relatie tussen de Russische economie en de olieprijs. De Russische export bestaat voor tweederde uit olie en gas. Rusland is verreweg het meest energie-afhankelijk van de vier BRIC-landen. Aandelenkoersen stortten vrijwel één op één met de olieprijs naar beneden het afgelopen jaar en begonnen gezamenlijk sinds het begin van dit jaar weer aan een spectaculaire opmars. De enorme rally sinds januari reflecteert overigens geen toegenomen enthousiasme bij buitenlandse beleggers.
Buitenlandse beleggers hebben Rusland in hun portefeuille in overeenstemming met de weging in de MSCI Emerging Markets-index. Dat ligt zo rond de 6 %. Maar daar laten ze het verder wel bij. Ter vergelijking maken bijvoorbeeld China en India voor zo’n 15 % deel uit van deze index.
Naast de sterke politieke onzekerheid die er altijd hangt rond investeringen in Rusland is de te sterke afhankelijkheid van de energieprijzen voor de meeste beleggers een reden hun exposure in deze economie niet groter te laten worden dan noodzakelijk.
Maar deze bijna perfecte correlatie tussen de RTS-index en de olieprijs biedt beleggers natuurlijk ook kansen. Zo zullen beleggers in Nederland met een positieve visie op de olieprijs voor de komende jaren zuchtend en steunend hun aandelen Shell maar weer eens het voordeel van de twijfel geven.
Terwijl de olieprijs zo’n beetje verdubbelde realiseerde Shell een verlies van 5 %. Aandeelhouders van andere oil majors als Exxon, BP en Total verging het overigens niet beter. Een belegger met een positieve visie op de olieprijs zou zich beter kunnen gaan richten op de RTS-index. Dat kunnen beleggers bijvoorbeeld doen via een Exchange Traded Fund (ETF) als Lyxor ETF Russia of één van de beleggingsfondsen gespecialiseerd op Rusland.
Jan-willem Nijkamp
Senior Vermogensbeheerder INMAXXA