De wereld is nog steeds in angstige afwachting van de afloop van de grote nucleaire problemen in Japan. Dat wil weer niet zeggen, dat sommige partijen de blik alweer proberen te richten naar de periode na de ramp. Wat betekent het dat door de tsunami ongeveer 12,4 GW ofwel 25% van de nucleaire capaciteit van Japan voor langere tijd is komen stil te liggen. Wat betekent dat voor Japan zelf, maar ook wat betekent het voor de rest van de wereld. Goldman Sachs schetst een scenario aan de hand van de gebeurtenissen in 2007, toen ongeveer 8,2 GW voor langere tijd aan de nucleaire productiecapaciteit ontrokken werd. Dat was toen te wijten aan een aardbeving.
In het spoor van 2007
Een van de gevolgen van de aardbeving in 2007 was, dat 8,2 GW van de Japanse nucleaire capaciteit kwam stil te liggen. Japan heeft deze uitval op verschillende manieren proberen te compenseren. Het land verhoogde de import van LNG (vloeibaar aardgas) met een equivalent van 3,7 GW. Het resterende deel bestond uit olieproducten en in laatste instantie uit kolen.
Het is op zijn minst aannemelijk dat Japan in 2011 eenzelfde weg kan gaan bewandelen als in 2007 om aan zijn acute energietekorten te voldoen. De Japanse voorkeur voor vloeibaar gas is te begrijpen. Het land heeft een kostenefficiënte infrastructuur aan gas gestookte centrales. De olie gestookte centrales zijn van oudere datum en daarom zullen olie-importen pas in tweede instantie stijgen. De omvang van die importen zal afhangen van de overcapaciteit van de gasgestookte centrales. Omdat de tekorten in 20011 en verder groter zijn dan die in 2007, zullen de mogelijkheden om tekorten met gas op te vangen kleiner zijn. Het kan dus eigenlijk niet anders dan dat ook de vraag naar olie en kolen groter zal zijn dan in 2007.
Een geluk bij een ongelijk is, dat de havenfaciliteiten bijna allemaal in tact zijn gebleven of weer in tact zijn en dat geldt ook voor de faciliteiten voor het aanlanden van LNG. Goede en uitgebreide aanlandingsfaciliteiten zijn min of meer van levensbelang. Ook in opzicht leert 2007 belangrijke lessen. Van de 8,2 GW aan weggevallen nucleaire capaciteit was aan de vooravond van de ramp pas 5 GW weer voor handen. Importen blijven noodzakelijk en worden nog belangrijker om de economie draaiende te houden.
De economische schade
Ook voor het vast stellen van de economische schade is het eigenlijk nog te vroeg. Over de duim gerekend komen economen van Goldman Sachs in Japan tot een voorlopig schadebedrag van $ 200 miljard. Veel zal daarbij afhangen hoe lang de grote stedelijke agglomeraties zoals Tokyo te kampen hebben en houden met ernstige energietekorten. Volgens TEPCO, eigenaar van de kerncentrales, zullen energietekorten tot zeker in april aanhouden. Het kan dus zomaar gebeuren, dat de Japanse economie over het 2de kwartaal in 2011 een krimp zal laten zien om vervolgens in het 3de kwartaal weer groei te laten zien. Krimp in Japan laat uiteraard de wereldeconomie niet onberoerd!
Welk land zal in staat zijn om aan de onverwachte vraag uit Japan te voldoen? Er hebben zich vooralsnog drie gegadigden gemeld en wel Rusland, Indonesië en Katar. Van het laatste land is het meeste te verwachten, omdat het verhoudingsgewijs de grootste overcapaciteit heeft en dus kan leveren.
Naschokken voor de rest van de wereld
Het is nog maar zeer de vraag of de rest van de wereld verschoond zal blijven van negatieve effecten van de ‘fall out’ in Japan. Het duurt zeker nog jaren voordat de nucleaire capaciteit in Japan weer hersteld is. De vraag is natuurlijk of dit nog ooit het geval zal zijn. De (bijna)-ramp heeft de discussie wereldwijd over kernenergie weer doen oplaaien. Het is heel goed denkbaar dat allerlei uitbreidingsplannen in ieder geval voor heel lang de ijskast in gaan. Misschien komen ze er wel nooit meer uit. Het beste voorbeeld daarvan is Duitsland. Het lijkt nu onafwendbaar dat zeven van de zeventien kerncentrales voorgoed dicht gaan. In eerste instantie lijken kolen gestookte centrales het voorlopige antwoord op de ontstane capaciteitsproblemen, maar ook deze technologie is verre van omstreden. Uiteindelijk zal gas ook hier aan schonere oplossingen moeten bijdragen. Het ziet er derhalve naar uit dat de prijs voor gas, al dan niet vloeibaar, een langere periode gaat stijgen, temeer omdat de VS geen gas mag exporteren. Dat is leuk voor bijvoorbeeld gasproducent Nederland, maar niet voor de Nederlandse burger. Die moet op twee fronten extra betalen: hogere olieprijzen en hogere gasprijzen. Over naschokken gesproken.
Dr. C.A.M. Wijtvliet
corwijtvliet@dekritischebelegger.nl
De auteur is onafhankelijk financieel analist. Hij is tevens partner bij De Weygerbergen, bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding in Eindhoven, www.Weygerbergen.com
Start met Automatisch Beleggen
Vorige maand won de bezorgdheid over een wereldwijde recessie aanzienlijk terrein. De VS meldde dat de economie voor het tweede opeenvolgende kwartaal krom.
Het is oorlog op de oliemarkt. Door het coronavirus is de vraag naar olie opgedroogd en zijn de prijzen in elkaar gezakt.
Hoewel een herhaling van de stagflatie van de jaren zeventig onwaarschijnlijk lijkt, houdt het huidige klimaat een aantal risico's in die we niet mogen onderschatten.
Tijd voor wat algemene ontwikkeling en kennis van de geschiedenis. Bij Deutsche bank hebben ze gekeken naar de prijsontwikkeling van een vat olie sinds 1870.