De onderhandelingen over de Britse uittreding uit de EU gaan nu echt van start, maar omgeven door veel meer onzekerheden en een verzwakkende economie. Hoeveel last krijgt Nederland er eigenlijk van?.
Na de onverwachte uitslag van het Brexitreferendum van juni vorig jaar bleef de door tegenstanders voorspelde economische rampspoed in eerste instantie uit. Weliswaar leverde het pond sterling meteen bijna 10% in, maar dit gaf juist een boost aan de export: het Britse BBP groeide in de tweede helft vorig jaar gemiddeld 0,6% per kwartaal (2% jaar-op-jaar) veel beter dan voorspeld. Maar de zogenoemde tweede orde-effecten beginnen zich in 2017 te manifesteren, juist op het moment dat de Brexit-onderhandelingen moeten gaan beginnen en de Conservatieven geen meerderheid in het parlement meer hebben. De groei is teruggevallen naar 0,2% (2% j-o-j).
Het economisch beeld is in korte tijd drastisch omgeslagen. De noodzakelijke invoerproducten moeten door het goedkope pond tegen steeds hogere prijzen worden ingevoerd. Hierdoor is het inflatiecijfer tot 2,9% gestegen, maar dit is dus niet het soort prijsstijging dat de ECB in de eurozone wil hebben. De groei van de gemiddelde weeklonen kan dit niet bijbenen (2,1% in april), waardoor de werknemers dus reëel inleveren. De consumptieve uitgaven beginnen dan ook al te dalen. Zo lagen de winkelverkopen in april in nominale termen nog maar 0,9% hoger dan één jaar eerder.
Deze teruggang houdt verband met de onzekerheid van de Brexit. Binnen- en buitenlandse ondernemers hebben hun investeringen al teruggeschroefd. Een flinke groep internationale banken – o.a. Morgan Stanley, Nomura, J.P. Morgan – heeft al bekend gemaakt hun Europese hoofdkantoor naar het vasteland te gaan verplaatsen. Als de ECB zich hard opstelt en eist dat clearing activiteiten van euro-opties en -aandelen in het eurozone-gebied moet plaatsvinden, dan kan het om tienduizenden banen gaan.
De onderhandelingen over de Britse uittreding uit de EU gaan nu echt van start, maar omgeven door veel meer onzekerheden en een verzwakkende economie. Hoeveel last krijgt Nederland er eigenlijk van? Wilt verder praten over dit onderwerp? KLIK HIER
De onzekerheid is na de verkiezingstegenvaller van Theresa May alleen maar groter geworden. De wensen van haar coalitiepartner, de Noordierse Democratic Unionist Party, maken de situatie alleen maar ingewikkelder. Een duidelijk doel om de onderhandelingen mee van start te gaan ontbreekt en als dat er wel komt, kan dat weer veranderen als May tot aftreden wordt gedwongen.
Er worden wel zes scenario’s voor de uittreding onderscheiden:
1. Een harde, maar soepele Brexit. Het VK verlaat dan de EU per 30 maart 2019 volgens artikel 50 van het Verdrag, neemt niet meer deel aan de Single Market en de douane unie, onderwerpt zich niet langer aan het Europese Hof en verplichte bijdrages aan de EU en controleert zelf de migratie van de EU naar het VK. Pas na maart 2019 wordt er een handelsakkoord gesloten.
2. Een harde Brexit zonder overeenkomst. Beide kanten blijven koppig tegenover elkaar staan, de tijd schiet voorbij en wat resteert is economische en juridische chaos.
3. Geen Brexit. Die weg lijkt afgesloten. In de politiek is echter niets uitgesloten.
4. Uitgestelde Brexit. Als beide kampen het eens zijn, kunnen de onderhandelingen langer dan twee jaar duren. De EU voelt hier waarschijnlijk niets voor.
5. Engelse Brexit. In dit scenario zou Schotland alsnog – al dan niet na onafhankelijkheid – in de EU blijven en zou ook voor Noord Ierland een aparte regeling worden gemaakt. Niet waarschijnlijk.
6. Zachte Brexit. Hierbij staat de wens van de anti-Brexiteers voorop dat het VK toegang moet blijven houden tot de grote Europese markt, desnoods door het anti-migratie standpunt te laten vallen. Dit is cherry picking en maakt weinig kans.
Het lijkt dus te gaan om een harde Brexit, of helemaal geen Brexit.
In deze context van onzekerheid en afkalvende economische groei moeten de economische en monetaire beleidsmakers opereren. Nu nog is de werkloosheid met 4,6% laag en dat geeft enige speelruimte.
De Bank Of England heeft de moeilijkste keus te maken. De inflatie loopt op – 2,9% zoals gezegd – en zal in het komende halfjaar verder stijgen onder invloed van het zwakke pond dat in de prijzen van consumptiegoederen en diensten doorwerkt. Het Monetaire Beleids Comitée heeft onlangs met vijf tegen drie stemmen ervoor gekozen om de Bank Rate op 0,25% te houden. Ook het bedrag aan maandelijkse inkoop van obligaties bleef hetzelfde.
Dit betekent dat voorlopig vanuit de monetaire kant geen ondersteuning komt voor het pond.
Kan dan de lage pondkoers niet zelf ervoor zorgen dat het VK er weer bovenop komt door de stimulans voor de export en de stimulans om geïmporteerde goederen te vervangen door binnenlandse goederen? Op korte termijn kan dit spelen. Maar niet vergeten mag worden dat de daling van het pond juist is voortgekomen uit het feit dat beleggers denken dat door Brexit juist de handelsvooruitzichten verslechteren en de groeivooruitzichten op langere termijn achteruit gaan. Iets wat als negatief wordt gezien door de markten kan niet ineens iets positiefs worden door de prijsveranderingen die het heeft meegebracht.
En de Engelse beurs?
Een zwakke sterling heeft wel de Engelse aandelenkoersen geholpen: zie grafiek. Sinds 23 juni 2016 is de FTSE 100 met 16,9% gestegen. Voor de eurobelegger ging daar echter in de dezelfde periode 13,5% aan valutaverlies vanaf.
Naar onze verwachting zal in dit patroon – zij het gematigder – de komende periode geen verandering komen.
Tenslotte de overheid zelf. Die heeft door een strikt bezuinigingsbeleid het overheidstekort tot 3% van het BBP teruggebracht. De overheidsschuld beloopt echter 89,3% en dat laat weinig ruimte om de uitgaven op te jagen.
Conclusie: de vooruitzichten voor de Britse economie zijn voor de komende periode niet zo best.
Wat doet Nederland?
Vanaf het Brexit-referendum vorig jaar werd er op gewezen dat Nederland als handelsnatie zeker de gevolgen zou ondervinden. Het VK is onze derde handelspartner (9,1% van de totale export, 5,6% van de invoer) voor een bedrag van € 20 mrd, ofwel 3% van het BBP. De landbouwsector zou door het uiteindelijk wegvallen van de vrijhandel het zwaarst worden getroffen (groente, fruit). Er werken circa 70 000 Nederlanders in het V.K.
Maar veel verder gaan de opmerkingen niet. Een gedetailleerde analyse van de gevolgen van een Brexit voor ons land en wat er aan te doen, ontbreekt bij mijn weten. Een rapport door Tweede Kamerleden Peter Omzigt (CDA) en Marit Maij (PvdA) komt niet verder dan het in algemene termen uitspreken van verontrusting. En wat gaat een bedrijf als Unilever doen? Daar stond de dubbele Brits-Nederlandse structuur toch al ter discussie. Maakt de Brexit dit anders?
Er staat enorm veel “open” in de komende onderhandelingen tussen Europa en VK. Maar een goed beeld van mogelijke consequenties op alle economische en sociale deelterreinen zou de basis moeten vormen voor de Nederlandse opstelling in de onderhandelingen. Het is mijn indruk dat dit tot nu toe ontbreekt.
De gevolgen voor onze welvaart kunnen groot zijn.
De onderhandelingen over de Britse uittreding uit de EU gaan nu echt van start, maar omgeven door veel meer onzekerheden en een verzwakkende economie. Hoeveel last krijgt Nederland er eigenlijk van? Wilt verder praten over dit onderwerp? KLIK HIER
Franke J. Burink
Castanje Vermogensbeheer