2019 wordt een moeilijk jaar voor Europa

Aan de vooravond van de feestdagen mag je vaststellen dat er voor Europa weinig te vieren valt. De politieke verhoudingen laten zeer te wensen over, de economie lijkt in een steeds lagere versnelling te raken. Dat verhindert de ECB niet om toch door te gaan met de geleidelijke afbouw van de inkoop van obligaties. Mocht er alsnog iets misgaan dan lijkt de ECB te kiezen steun te verlenen door banken heel goedkoop funding aan te bieden. Desondanks lijkt 2019 een jaar te worden, dat het uiterste zal vergen van de actieve fondsmanager. Loop het rijtje maar eens af! De euro, overheidspapier, bankaandelen, het zijn alle drie potentiële bronnen van veel zorgen en ellende.

De politiek vooral zal de aandacht van de fondsmanager vereisen. Met het gedoe rondom het Italiaans schatkistpapier nog vers in het geheugen moeten beleggers vrezen dat het recente gekrakeel tussen Rome en Brussel slechts het begin zal zijn van een reeks van botsingen waarbij de houdbaarheid van de schuldenlast centraal staat. Nog pas enkele weken geleden nam de Franse president Macron de aftrap met zijn belofte de publieke uitgaven fors op te schroeven om aan de protesten van de gele hesjes tegemoet te komen. In veel Europese landen zijn gele hesjes actief en veel overheden lijken steeds gevoeliger voor hun protesten.

Voor de obligatiemarken was de toegeeflijkheid van de Franse president een zeer onplezierige verrassing.  Die tonen zich allergisch voor fiscale soepelheid in tijden van afnemende groei, terwijl er amper of geen structurele hervormingen op nationaal of regionaal hebben plaatsgevonden. Dat brengt het risico met zich mee dat de spread op overheidspapier alleen maar groter wordt. Dalende obligatieprijzen werken ook door in de balans van banken. Niemand zit te wachten op een verzwakking van de bankensector die nog steeds de problemen uit de crisisjaren 2012 – 2014 niet helemaal te boven zijn.

Kerst 0.1.png

De potentiële problemen rondom de euro lijken complexer. Op zich zou een verkrappend beleid gunstig uitwerken op de euro. Daar staat tegenover dat een mogelijk vertragende groei in 2019 en 2020, zoals voorzien door de ECB, de voordelen van het verkrappend beleid teniet zullen doen. Een mogelijke harde Brexit en een grote gevoeligheid voor de wereldhandel zijn evenmin plussen voor de euro. Misschien dat de euro weer wel kan profiteren van een verzwakkende Amerikaanse dollar. De vaart raakt eruit in de VS en de inflatieverwachtingen nemen sterk af. De Fed heeft al laten doorschemeren dat er in 2019 geen verdere renteverhogingen in het verschiet liggen. Die lijken meer kwaad dan goed te kunnen doen. Dat alles zou voldoende moeten zijn om de steun voor de dollar in de loop van 2019 af te laten nemen en daarmee de steun voor de euro te kunnen laten toenemen. Die verwachting is af te lezen aan de consensus schattingen voor de EUR/Dollar. De euro moet aan het einde van 2019 ongeveer $ 1,20 waard zijn tegen $ 1,14 op het moment van schrijven.

Het zal voor de fondsmanagers een hele opgave zijn te voorspellen in welke richting de diverse asset prijzen gaan bewegen nu de grootschalige steunaankopen gaan ophouden. Dat is zeker ook te wijten aan de vele onzekerheden die op economisch en politiek terrein spelen. Maar ondanks de stevige verkopen van aandelenportefeuilles lijkt het erg voorbarig te veronderstellen dat het einde van de kwantitatieve verruiming al is ingeprijsd in de koersen. Dat betekent meer volatiliteit op Europese beurzen en verdere koersdalingen in 2019! Het einde van de kwantitatieve verruiming biedt daarmee de actieve fondsmanager wel de kans om zijn toegevoegde waarde te bewijzen. Keer op keer klaagde hij, dat de verruimingsprogramma’s de prijs van alle assets dezelfde kant op bewogen. Dat was ideaal voor de buy and hold strategieën van de passieve fondsen. Het komende jaar zal weer het jaar zijn waarin wederom gedifferentieerd kan worden tussen duur en goedkoop en tussen goed en slecht. Maak het maar waar!

Cor Wijtvliet

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.