In de discussie over het KiFiD hebben inmiddels vele prominenten hun geluid laten horen. Het geluid van de consument-belegger, die wij de laatste jaren bij de gang naar dit klachteninstituut zelf veelvuldig hebben begeleid, is daarin naar onze mening ondervertegenwoordigd.
Consumenten kregen veel complexe, gestructureerde producten geadviseerd of vermogensbeheerders namen deze op in de beheerportefeuilles. Voor velen heeft dat tot forse verliezen geleid. Met name voor beleggers, waarvoor (zeer) defensief belegd moest worden, was dat een hard gelag. Deze beleggers hebben terecht verondersteld met een dergelijk risicoprofiel weinig koersrisico’s te zullen lopen. De belegger spreekt af veilig of risicomijdend te beleggen en raakt vervolgens tientallen procenten van het vermogen kwijt.
Banken wijzen naar de eigen verantwoordelijkheid van de consument, op de algemeen veronderstelde wetenschap dat beleggen risico’s met zich meebrengt en op het wel degelijk verstrekt hebben van adequate informatie, veelal via de ‘standaard’ voorwaarden. Hiermee zou men aan de zorgplicht hebben voldaan. De ‘eigen verantwoordelijkheid’ van beleggers is in een adviesrelatie mede afhankelijk van het kennisniveau van de desbetreffende klant. Vele beleggers leunen zwaar op de kennis van de bank en kunnen niet anders dan hierin vertrouwen stellen. Wat moeten zij anders? Zeker als het gaat om onervaren beleggers. Onze ervaring is dat de klagers doorgaans uit deze groep komen.
In procedures bij het KiFiD stellen banken dat de omstandigheden uitzonderlijk waren en dat zij opgetreden verliezen nooit hebben kunnen voorzien. Banken hebben daar een punt. Echter, als men het risicomijdende deel ‘gewoon’ degelijk en transparant had belegd in conventionele (Staats)obligaties, dan waren verliezen bij de defensieve profielen binnen normale proporties gebleven. De kredietcrisis is vaak als verzachtende omstandigheid misbruikt. Banken ontwikkelden nieuwe, gecompliceerde producten die voor de gemiddelde belegger niet te doorgronden waren en voor de desbetreffende banken hoge plaatsingsvergoedingen opleverden.
Om KiFiD een gebrek aan onafhankelijkheid te verwijten en er op dat vlak van de discussie een integriteitissue van te maken, gaat ons veel te ver. Wel kan KiFiD een gebrek aan empathie worden verweten. Men heeft in haar ‘bemiddeling’ en oordeel weinig oog gehad voor de cultuur waarin effectendienstverleners hun plaatsingsvergoedingen en retourprovisies kregen. Deze cultuur was vaak strijdig met het klantbelang. Het KiFiD gaat in haar uitspraken ook gemakkelijk voorbij aan de informatieasymmetrie en het verschil in kennisniveau tussen bank en belegger. Het (overmatige) vertrouwen dat onervaren beleggers in de bankadviseurs stelden wordt hen, gegeven de vele onvoordelige uitspraken, door het Klachteninstituut zwaar aangerekend.
De vele schikkingen die wij nog getroffen hebben, zelfs na een afwijzend oordeel van de Ombudsman, geeft toch te denken over de kwaliteit van deze uitspraken.
Auteurs:
Peter van der Slikke, Directeur TOP Capital Vermogensadvies en voorzitter van de Vereniging Echt Onafhankelijke Vermogensadviseurs
Jos Leeser, oprichter van Black Swan Consultants, bureau voor Financial Mediation & Klachtenbegeleiding en partner van Claassen, Moolenbeek & Partners