Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email

Het grote bedrijfsleven moet op de schop

De corporate, de naamloze vennootschap onder aandelen is beslist een zeer succesvolle uitvinding. De corporate staat voor streng geleid en zeer competitief. Het gaat misschien wat ver, maar zonder de corporate, zonder de NV, was de economische ontwikkeling in dit deel van de wereld minder indrukwekkend geweest.

Ondanks het onmiskenbare succes van deze organisatievorm neemt de kritiek sinds het uitbreken van de financiële crisis op de corporate stevig toe. In een aanzwellende stroom boeken worden de gebreken en tekortkomingen uitvoerig belicht. Recente voorbeelden daarvan zijn Prosperity van Colin Mayer en the Myth of Capitalism van Jonathan Tepper en Denise Hearn. De kern van de kritiek is dat de leiding van de corporate bestaat uit sociopaten die feitelijk alleen geïnteresseerd zijn in de koers van het aandeel en in hun inkomen. Daar staat tegenover dat de prestaties van de doorsnee corporate op zijn best middelmatig zijn te noemen en erger nog door de corporates wordt geleidelijk aan de concurrentie uitgehold.

Veel auteurs hebben het in hun kritiek vooral voorzien op de econoom Milton Friedman. Die stelde in zijn geschriften dat het enige doel van een bedrijf is om winst te maken. Een bedrijf hoeft zich alleen aan de wet te houden en aan regelgeving. Vandaag de dag vertaalt zich dat in de plicht om zoveel mogelijk aandeelhouderswaarde te creëren. Uiteindelijk is alles terug te brengen tot de relatie van eigenaar (aandeelhouder) en de manager. Voor een man als Mayer oogt dit op papier allemaal heel leuk en aardig, maar niet in de praktijk. Een bedrijf dat alleen maar uit is op winst en nog meer winst. Die opstelling zal op den duur funeste gevolgen hebben. Hij voert daarvoor drie redenen aan.

De eerste is in zijn ogen de belangrijkste. Winst kan nooit het ultieme doel van een bedrijf zijn. Winst is voorwaarde voor en uiteindelijk ook het resultaat van het bereiken van doelstellingen. Die doelstelling kan zijn auto’s fabriceren of informatie verspreiden. Als een bedrijf winst maken belangrijker vindt dan het bereiken van zijn oorspronkelijke doelstellingen, dan is de kans groot dat het in beide opzichten faalt. Wat was in de tweede plaats de doelstelling van de wetgever toen die de structuur van de NV bekrachtigde. Dat was niet dat de NV zoveel mogelijk winst zou maken, maar om zoveel mogelijk economische kansen te benutten.

De NV-structuur moest het bovendien mogelijk maken meer op de lange termijn te denken en meer te kunnen focussen op innovatie. De derde reden is dat markten onvolledig functioneren, zeker als het om de lange termijn gaat. De wetenschap dat makten niet voldoende functioneren heeft gevolgen voor de wijze waarop een bedrijf functioneert.

Als een bedrijf ervoor kiest om relationele contracten, en dus vertrouwen, te vervangen door expliciete contracten, en dus dwang, dan heeft dat gevolgen voor de doelstellingen van een bedrijf is en wie het bedrijf feitelijk controleert. Hoe immers kan vertrouwen floreren als steeds opnieuw gesteld wordt dat een bedrijf er is om de belangen te dienen van diegenen die het minst gecommitteerd zijn. De controle is toevertrouwd aan diegenen met de minste kennis van de activiteiten van het bedrijf. Bovendien lopen zij ook nog het minste risico als het misgaat. Dit is uiteraard de beschrijving van de aandeelhouder van grote bedrijven waarvan de aandelen een wereldwijde spreiding kennen.

schop 0.1.png

De aandeelhouder is niet gecommitteerd, zoals bijvoorbeeld de werknemer gecommitteerd is of de toeleverancier of de plaatsen waar het bedrijf gevestigd is. De aandeelhouder kan bijna elke minuut van de dag van zijn engagement af. De aandeelhouder heeft weinig kennis van zaken, omdat hij niet rechtstreeks betrokken is bij de activiteiten van het bedrijf. In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt loopt hij ook weinig risico waar bijvoorbeeld de obligatiehouder dat risico wél heeft.

Het onvoldoende functioneren van markten heeft als gevolg dat werknemers, toeleveranciers en de locaties de meeste risico’s lopen. De aandeelhouder kan zijn risico’s spreiden, maar hoe moet de doorsnee werknemer dat doen? Uiteindelijk loopt iedereen een risico door het opportunisme van de aandeelhouder met als gevolg dat het commitment erodeert. Tenslotte, het mantra van de maximalisatie van de aandeelhouderswaarde gekoppeld aan het onvermogen van de aandeelhouder om daadwerkelijk het management te controleren heeft tot onvoorziene uitwassen geleid.

De beloning wordt niet langer bepaald door de mate waarop het management de originele doelstelling van het bedrijf waar maakt. Doorslaggevend voor de beloning zijn nu de koers van het aandeel en de boekhoudkundige winst.  Beide elementen zijn zeer vatbaar voor manipulatie met als resultaat excessieve beloningen en chronische onderinvesteringen.

Uiteindelijk luidt de conclusie steeds opnieuw dat het kapitalisme op zijn best matig functioneert. Herstelwerkzaamheden zijn hard nodig wil het geloof in de markteconomie niet verder eroderen. Afgelopen decennia is er te gemakkelijk en te lichtvaardig gedacht over de natuur en het doel van bedrijven.

Er is bovendien te weinig aandacht besteed aan de markten waarbinnen bedrijven opereren. Hoe groter het bedrijf, hoe competitiever de markten horen te zijn. Het is uiterst twijfelachtig of dit nu het geval is. Dat wil zeggen dat niet alleen de grote corporates op de schop moeten, maar ook de betreffende markten. Er is heel veel werk aan de winkel.

Bron:

Martin Wolf, We must rethink the purpose of the corporation, Financial Times, 12-12-2018

Start met Automatisch Beleggen

Dit bericht delen
Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on linkedin
LinkedIn
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *