Sommige beleggers dromen van jaarrendementen die structureel rond de 10% liggen. De kans is groot dat deze optimisten hun verwachtingen moeten bijstellen. Het goede nieuws: aandelen vormen nog altijd de best renderende beleggingscategorie. Wie een evenwichtig gespreide portefeuille samenstelt, bijvoorbeeld met behulp van trackers, heeft ook in de (slecht begonnen) eenentwintigste eeuw kans op een solide rendement.
Best presterende asset class
Volgens de schrijvers van ‘Irrational Optimism’ (Elroy Dimson, Paul Marsh en Mike Staunton) lag het rendement op aandelen in de periode 1900-2002 wereldwijd tussen de 4% en 6% per jaar. In de toekomst zou het rendement op aandelen ook wel eens rond dat niveau kunnen liggen, denken de onderzoekers. Dimson, Marsh en Staunton vinden het dan ook onrealistisch om van aandelen een jaarlijks rendement (gecorrigeerd voor inflatie) van 9% of 10% te verwachten. Hiermee lijkt men een open deur in te trappen. Toch zijn dit de percentages waarmee serieus gerekend werd bij het vaststellen van werkgeverspensioenen in de VS rond de millenniumwisseling.
De hoge rekenrendementen komen niet helemaal uit de lucht vallen. Veel onderzoeken naar het rendement op aandelen focussen namelijk op de prestaties van de Amerikaanse beurzen (de rendementen in de VS waren in de twintigste eeuw relatief hoog). Volgens Dimson, Marsh en Staunton lag het wereldwijde aandelenrendement in de twintigste eeuw echter een stuk lager. Bovendien verwachten de onderzoekers niet dat de Amerikaanse beurzen de rendementen van de vorige eeuw in deze eeuw zullen evenaren.
Ondanks dat de rendementen in de twintigste eeuw lager waren dan eerder in andere onderzoeken werd vastgesteld, waren aandelen volgens het rapport ‘Irrational Optimism’ de best presterende asset class van de twintigste eeuw. Ten aanzien van de eenentwintigste eeuw verwachten de onderzoekers dat aandelen wederom de meest rendabele beleggingscategorie zullen zijn. Aandelen worden beschouwd als relatief risicovol, in vergelijking met obligaties of spaarrekeningen. Dat extra risico willen beleggers alleen lopen als daar een (mogelijk) hogere risicopremie tegenover staat, in de vorm van een hoger rendement.
Verschuivingen
De relatief hoge rendementen die (gemiddeld) werden behaald in de VS gedurende de twintigste eeuw, zullen door dat land misschien niet geëvenaard worden in de huidige eeuw. Dat is jammer voor beleggers. Aan de andere kant: wellicht zullen er landen opstaan die in de eenentwintigste eeuw een economische opmars doormaken die vergelijkbaar is met de hausse die de VS in de twintigste eeuw beleefden. De opkomst van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China) aan het einde van de twintigste eeuw heeft al duidelijk gemaakt dat er in economisch opzicht grote verschuivingen mogelijk zijn.
‘Multiculti’ is hip
Verschil met de twintigste eeuw is bovendien, dat wij als beleggers tegenwoordig daadwerkelijk kunnen anticiperen op mondiale verschuivingen. Waar particulieren in het grootste gedeelte van de twintigste eeuw voornamelijk dicht bij huis belegden -al was het maar omdat er simpelweg geen mogelijkheden waren om over de grenzen te beleggen- kan men tegenwoordig heel eenvoudig wereldwijd investeren. Door de opkomst van de tracker (een beleggingsproduct waarmee zo nauwkeurig mogelijk een index wordt gevolgd) is er in dat opzicht veel veranderd. Met trackers kun je dicht bij huis blijven, bijvoorbeeld door een tracker te kopen die de AEX-index volgt. Maar met hetzelfde gemak kun je beleggen over de grenzen, door middel van trackers op specifieke regio’s (Azië, Zuid-Amerika, et cetera) of landen (zoals de genoemde BRIC-landen, maar ook landen als Japan, Indonesië en Mexico).
Het samenstellen van een portefeuille waarmee je als belegger wereldwijde exposure hebt, is dan ook één van de aanbevelingen die de schrijvers van het hierboven genoemde onderzoek doen. ‘Multiculti’ wordt warempel weer hip.
Allard Gunnink
CoBeleggen
Disclaimer
Allard Gunnink is als redacteur en columnist betrokken bij CoBeleggen, een initiatief van de Beleggers Coöperatie. Deze column is niet bedoeld als beleggingsadvies. De auteur kan posities hebben in (beleggingsinstrumenten op) onderliggende waarden die hij beschrijft.
Het probleem bij beleggen is dat men niet kan doorgronden en inschatten hoe de ontwikkeling van aandelenkoersen is. Toch hebben veel beleggers last van het zgn wishfull thinking: aandelen gaan toch wel stijgen. En dan valt het veelal tegen.
Zelf ben ik in 2008 helemaal uit aandelen gestapt en werk alleen met opties op de aex: Rendement van meer dan 30% per jaar. Dit jaar loopt tot nu toe wat slechter: Rendement van bijna 10% tot nu toe.
Maar goed we hebben het najaar nog: Misschien dat ik het toch nog richting de 30% krijg.
UItgangspunt is: RISICOBEHEERSING!!