Volgens een recent rapport van de Duitse centrale bank zal de Duitse economie dit jaar sterker groeien dan eerder werd aangenomen. Ging men eerder uit van een economische groei van 2 procent, nu is dat verhoogd naar 2,5 procent. Naast de export (de trigger van 2010 toen de Duitse economie met maar liefst 3,6 procent groeide) zijn nu ook de uitgaven van consumenten en het bedrijfsleven een steeds grotere stimulans voor de te verwachten groei. Sterker nog, volgens het Duitse onderzoeksinstituut IFO zal zelfs 90 procent van de groei op het conto van stijgende consumentenuitgaven komen.
Het enorme tempo van economische opleving komt niet zomaar uit de lucht vallen. De Duitse arbeidsmarkt is het afgelopen decennium grondig hervormd. Zo is het ontslagrecht verscherpt, zijn de uitkeringen verlaagd en de pensioenleeftijd verhoogd. Gecombineerd met kostenbesparingen bij bedrijven, investeringen in opleidingen en werk en een focus op innovatie en onderzoek, heeft dat er voor gezorgd dat Duitsland kwalitatief goede producten tegen concurrerende prijzen in de markt kan zetten. Vaak zijn de producten die China exporteert gemaakt met machines afkomstig uit Duitsland.
Al deze factoren hebben ervoor gezorgd dat het land de afgelopen 10 jaar de sterkste economische groei per hoofd van de bevolking van de industriële landen (G7) heeft doorgemaakt. De Duitse werkloosheid bevindt zich op het laagste niveau sinds 1992. Achter dit succes liggen echter ook risico’s. Zo leeft de angst voor een terugvallende export na het succesvolle jaar 2010. Tevens kan een (te verwachten) tekort aan goed personeel in vooral de technische sector een rem op de toekomstige groei zetten. De verwachtingen voor de beurs zijn voor dit jaar wat getemperd. Maar, we mogen niet alle aandelen over één kam scheren. Als gevolg van de onlusten in Libië en de aardbeving in Japan zijn er, hoe wrang het ook klinkt, mooie ‘koopjes’ te halen.
Zo tikte oktober vorig jaar Jürgen Hambrecht, topman van BASF, de heren analisten al op de vingers dat hun verwachtingen voor de winst veel te laag waren. Evengoed wist BASF positief te verrassen. Sterker nog, de topman durfde zich zelfs uitermate positief uit te laten over 2011. Na het recordjaar 2010 met een omzetgroei van 23 procent tot 63,8 miljard euro en een ruime verdubbeling van de netto winst tot 1,1 miljard euro, waagt het concern zich aan de voorspelling dat deze resultaten in het lopende boekjaar zullen worden overtroffen.
De strategie van BASF om zich meer te richten op speciale producten met hogere marges werpt zijn vruchten af. Het in 2009 overgenomen Ciba, producent in speciale chemicaliën, heeft in 2010 de nodige synergievoordelen opgeleverd. Het eind vorig jaar overgenomen Cognis, de Duitse producent van chemische ingrediënten, zal daar dit jaar voor moeten zorgen.
Een andere sterke troef van BASF is haar eigen olie- en gasdivisie. Hierdoor is ze minder gevoelig voor de gestegen energieprijzen. Wenselijk daarbij zou zijn dat de prijzen van Natural Gas een inhaalslag gaan maken op de olieprijs. Hierdoor zouden de kosten van haar Noord-Amerikaanse petrochemische concurrenten, die meer op de gasprijzen gebaseerd zijn, flink oplopen. Die trend lijkt inmiddels te zijn ingezet. Met een dividendrendement van 3,9%, een K/W van 9, een K/CF van 6,2 en fraaie winstvooruitzichten houd ik het aandeel voor mijn cliënten dan ook stevig vast.
Als tweede breng ik Siemens voor het voetlicht. Wel ben ik iets terughoudender, aangezien het aandeel met iets meer onzekerheid omgeven is. Die onzekerheid betreft het belang in de joint-venture met het Franse staatsbedrijf voor kernenergie Areva. Siemens heeft al in 2009 een optie gelicht om haar 34 procent belang in de joint-venture aan Areva te verkopen. Er was echter nogal wat onenigheid over de prijs. In de Duitse pers werd het omschreven als: ‘Siemens im Atom-Poker um Areva’.
Areva becijferde de waarde van het belang op 200 miljoen euro, terwijl Siemens zelf kwam op een waarde van 4 miljard euro. Nu een onafhankelijke expert de joint-venture recentelijk op 1,62 miljard euro gewaardeerd heeft, lijkt dit een afgerond hoofdstuk, zij het dat hier nog een op- of afslag op kan komen van maximaal 40 procent. Een definitieve uitspraak wordt dit voorjaar verwacht. Hierna krijgt Siemens uiterlijk januari 2012 de centjes op haar rekening. Het boek kan dus nog niet dicht.
Andere pijnpunten zijn inmiddels zo goed als opgelost. De omkoopzaak is bijna afgedaan en de verliesgevende IT-divisie is afgestoten. Een nieuwe organisatiestructuur moet zorgen voor meer transparantie en diverse niet-kernactiviteiten worden verkocht. Zo werd afgelopen december nog het 49 procentbelang in de Duitse tankfabrikant Krauss-Maffei Wegmann van de hand gedaan. Tevens zit er nog een eventuele verzelfstandiging dan wel verkoop van Osram in het vat. Dit bedrijfsonderdeel is met een omzet van 4,7 miljard euro na Philips de grootste lampenmaker ter wereld. De komende jaren zal er flink geïnvesteerd moeten worden. Het is de vraag of Siemens de lampenbusiness interessant genoeg vindt om dit zelf te gaan bekostigen.
De recente ontwikkelingen in Japan en de daardoor (hernieuwde) angst voor kernenergie zouden Siemens wel eens in de kaart kunnen spelen. Het is immers voor de energieafhankelijke auto- en halfgeleiderindustrie van groot belang dat de energietoevoer weer op een normaal pijl komt. Breder gezien kunnen de gasturbines van Siemens voor een schone en efficiënte stroomproductie zorgen. Nu kernenergie gevoeliger ligt kon de vraag hierna wereldwijd wel eens flink toenemen.
Het herstel na de recessie is vorig jaar bij Siemens sneller opgetreden dan (zelf) verwacht. Dit komt vooral voor rekening van het herstel in de vroeg cyclische eindmarkten. Volgens een rapport van Goldman Sachs zijn echter 60 procent van de activiteiten van Siemens laatcyclisch. Daarvan zal de motor pas de komende jaren op gang komen. Goldman durft het aandeel zelfs een koersdoel van 153 euro mee te geven. Zover ga ik niet. Dat er de komende jaren meer in het vat zit staat voor mij buiten kijf, maar gezien bovengenoemde factoren ben ik wat voorzichtiger. Toch is op de huidige koers van 93 euro Siemens met een K/W van 12,8, een dividendrendement van bijna 3 procent en een ijzersterke balans de moeite waard.
Auteur heeft privé nooit positie in besproken financiële titels, klanten van Fintessa hebben BASF en Siemens in portefeuille. De redactie heeft geen positie in de genoemde effecten. Op dit artikel is onze disclaimer van toepassing.
Martine Hafkamp
Fintessa Vermogensbeheer
Heel mooi maar blijkbaar vooral voor de toplaag, terwijl de bodemlaag langer werkt en opleverd
RWE is gedaald van 55 naar 44 en betaalt 21 april 3,50 dividend uit.