What goes up, must come down

Gaat er iets niet goed met de S&P 500. Je zou het haast gaan denken. De index wordt voor zijn succes wel heel erg afhankelijk van een handvol bedrijven.

Ga maar na: de techsector is de grootste binnen deze Index. Die sector is 15% gestegen dit jaar, maar de brede index is nagenoeg onveranderd gebleven.

Twee bedrijven, Microsoft en Apple, dragen 11% van de S&P 500. Dat is sinds 1982 niet meer voorgekomen. Toen toornden IBM en AT&T zo hoog boven de rest uit.

De facto wordt de S&P 500 gedomineerd door vijf namen en wel Apple, Alphabeth, Amazon, Facebook en Microsoft. Gezamenlijk wegen ze voor meer dan 20% mee in de Index.

Het zijn de absolute trekpaarden die ten volle profiteren van de pandemie. Zo is Amazon dit jaar met 70% de lucht in geschoten. Gezamenlijk genereren ze 14% van de winst van de S&P 500.

De Vijf overtreffen hiermee de prestatie van de Vijf uit 2000, Cisco, General Electric, Intel, Exxon Mobile en Microsoft.

What goes up, must come down. In 2000 is het uiteindelijk misgegaan. Ook nu is het wel en wee van de Index heel erg afhankelijk van een wel heel klein groepje bedrijven.

De samenklontering van geld, economische macht en innovatief vermogen moet wel tegenkrachten gaan oproepen, voor zover dat al niet gebeurt.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.