Traditioneel kijken financiële instellingen aan het begin van het nieuwe jaar in de kristallen bol en geven ze hun economische verwachtingen voor de komende 12 maanden. Hun verwachtingen voor de aandelenmarkt worden geconsolideerd in één cijfer – het koersdoel van de geselecteerde aandelenindex. Helaas zet het uitdrukken van een koersdoel niet veel zoden aan de dijk.
Het gemiddelde jaar op de aandelenmarkt is gebaseerd op het statistische concept van de gemiddelde verwachte waarde. Maar deze verwachte waarde wordt meestal niet gehaald zodra de economische realiteit zich manifesteert – dat wil zeggen, wanneer een scenario zekerheid wordt.
De frequentieverdeling van de jaarlijkse rendementen van de S&P 500 laat zien dat de aandelenmarkten, op basis van de verwezenlijking van positieve of negatieve scenario’s, regelmatig in de ene of de andere richting doorschieten. In de afgelopen 50 jaar (1970 tot 2020) is de Amerikaanse aandelenmarkt gemiddeld met circa 7,7% op jaarbasis gestegen. Dit is dus het rendement dat in een gemiddeld jaar op de aandelenmarkt mag worden verwacht. Maar de rendementen volgen geen standaardverdeling. Daarom verliest het gemiddelde iets van zijn betekenis als maatstaf voor de centrale tendens.
Slechts drie keer in de afgelopen 50 jaar lag het jaarlijkse rendement gemiddeld tussen 5% en 10%, terwijl lagere eencijferige rendementen (0% tot 5%) en lage (10% tot 15) en middelhoge (25% tot 30%) tweecijferige rendementen veel vaker voorkwamen. Een gemiddeld jaar op de aandelenmarkt is dus eerder uitzondering dan regel.
Een kwalitatieve beoordeling van de verwachte prestaties van de aandelenmarkt is tijdafhankelijk
Hoewel een gemiddeld jaar op de aandelenmarkten zelden voorkomt, voorspellen veel analisten dat net wel voor het komende jaar. Uit een enquête van Bloomberg blijkt dat 7 van de 19 financiële en onderzoeksinstellingen die aan de enquête hebben deelgenomen, een jaarlijks rendement tussen 5% en 10% verwachten. Het gemiddelde koersdoel van alle analisten – dat wil zeggen een consolidatie van de consolidatie – situeert zich met ongeveer 6% in het gemiddelde van de jaarlijkse rendementenrange. Dit rendementsdoel is gebaseerd op het niveau van de S&P 500 op 16 december 2021: de datum waarop de Bloomberg-enquête werd gepubliceerd.
Dit wijst op een ander probleem met indexprognoses, namelijk de discrepantie tussen het moment van schatting en de prognoseperiode. Op 31 december 2021, na een sterk jaareinde, staat de S&P 500 op 4.766 indexpunten, waardoor de impliciete verwachting voor het gemiddelde jaarlijkse rendement daalt tot 3,85%. Voor 2022 kunnen we dus geen gemiddelde aandelenprestatie meer verwachten, maar moeten we eerder rekening houden met een prestatie onder het gemiddelde. Fundamenteel gezien is er in de laatste weken van het jaar echter weinig veranderd.
Voortdurend rekening houden met ondersteunende en negatieve factoren voor de aandelenmarkten
Om redenen zoals deze fundamentele problemen – consolidatie van informatie en contextualisering in de tijd – zijn indexkoersdoelen volgens ons van beperkt nut, nog afgezien van de vele kleinere problemen met scenario-analyse.
Het is veel belangrijker om rekening te houden met ondersteunende en negatieve factoren voor de aandelenmarkten – en niet alleen rond de jaarwisseling, maar voortdurend. Dit omvat conventionele fundamentele en macrogegevens, maar ook marktsentimentindicatoren en informatie uit andere activaklassen. Door dus het grotere plaatje te zien, kan men profiteren van de sterke punten van de actieve beheerstijl en flexibel inspelen op de kansen en risico’s, ongeacht waar de markt zich bevindt ten opzichte van eventuele koersdoelen.
Door Philip Bold, Portfolio manager, Ethenea