Op basis van de sterke eindsprint in 2010 waren de verwachtingen voor dit jaar hooggespannen. 2011 zou wereldwijd hét jaar van het herstel worden. Vooral de Verenigde Staten heetten aan de vooravond te staan van een gezonde groei van meer dan 3%. Voor Europa waren de vooruitzichten wat gemêleerde met sterke cijfers voor het noorden en mindere uitkomsten voor het zuiden. We weten nu dat het niet zo zal zijn. De VS kampt met een sterke terugval in economische activiteit, de EU weet maar geen antwoord te vinden op de schuldenproblematiek in de Zuidelijke landen, terwijl de nieuwe economische zwaargewicht alweer enkele maanden probeert een aanzwellende inflatie te beteugelen. De uitkomst is dat in de loop van het tweede kwartaal verwachtingen voor de verschillende economische delen van de wereld omlaag gingen.
Wat zit er in het vat?
De prangende vraag voor de tweede helft van dit jaar is in hoeverre groeiremmende factoren als hoge olieprijzen en een Japan dat niet meer mee doet aan de wereldeconomie, tijdelijk blijken. Vooral de VS hebben ernstig te lijden gehad van beide factoren. Hier is positief nieuws te melden. Japan lijkt zijn problemen redelijk overwonnen. Toyota heeft al laten weten dat de productie sneller verbetert dan geschat. In de VS komen sinds de daling van de productiviteit in de industrie in mei en in juni weer bemoedigende geluiden van een aantrekken vraag.
Een herstel van de industriële activiteiten zal waarschijnlijk onvoldoende zijn om de negatieve gevolgen van het afbouwen van de schulden in de private sector te compenseren. De stagnerende arbeidsmarkt is trouwens ook al geen aanmoediging voor de consumptie. Daar komt nog bij dat de stimuleringsmaatregelen door de overheid (QE1 en QE2) beëindigd zijn zonder dat er concrete plannen zijn voor nieuwe maatregelen. Van de Amerikaanse overheid mag de wereld komende maanden weinig verwachten.
De regering Obama en het Congres voeren alweer maanden vruchtenloze gesprekken over het bepalen van een zogeheten schuldenplafond. De discussie is er een tussen twee doven. Op de langere termijn ziet het er naar uit, dat ook de VS onder druk van het IMF en de rating agencies een soberder beleid zullen gaan voeren. Voorwaar, er is weinig dat de hoop rechtvaardigt op een bovengemiddelde groei in de komende maanden. Het is echter maar ten zeerste de vraag of de VS de komende jaren überhaupt erin zullen slagen een bovengemiddeld groeipad in te slaan. (Goldman Sachs, The Outlook for H2: Three Post-Crisis Issues Dominate. Global economics weekly, 13 juli 2011) De geschiedenis staat niet aan hun kant en onzekerheden blijven dominerend.
Uitslaande brand
Het is alweer meer dan een jaar geleden dat de EU te kampen kreeg met ‘onverwachte schulden’ in het zuiden. Er is sindsdien niet veel anders gebeurd dan eindeloos vergaderen over het relatief kleine probleem dat Griekenland heet. Het huidig beleid van pappen en nathouden heeft er in geresulteerd dat nu zelfs een grote economie als Italië in het schootsveld is komen te liggen van rating agencies en zenuwachtige beleggers. Zodoende heeft Europa ongewild bereikt wat het wilde vermijden.
Door alsmaar een definitieve aanpak van de Griekse schulden uit te stellen, hoopten politici en beleidsmakers het besmettingsgevaar voor andere landen in te dammen. Dat is een ijdele hoop gebleken. De onduidelijke discussie over de vraag of baken al dan niet gedwongen moeten deelnemen aan de reddingsoperaties heeft evenmin veel vertrouwen gewekt op de financiële markten. De ultieme dreiging voor Europa is, dat het aanhoudend gebrek aan besluitvaardigheid bij financiële markten het idee zal doen postvatten dat er geen oplossing is voor Europa. Ze zullen dan de boel de boel laten en Europa de rug toe keren. Wie sal dat betaolen, Soete lieve Gerritje?
Voor de korte termijn lijkt daarmee Europa de grootste hinderpaal voor een herstel van de wereldeconomie. De veenbrand uit 2010 dreigt een onbeheersbare uitslaande brand te worden in 2011 of anders in 2012. Met de beschuldigende vinger naar de rating agencies wijzen past in het beeld van ultieme onmacht.
Weinig reden voor optimisme
Op zich is er weinig reden tot vreugde of zelfs maar tevredenheid. Een besluiteloos Europa vormt voor de korte termijn een bedreiging voor het toch al magere herstel van de wereldeconomie. Voor de VS zijn de verwachtingen met een groei tussen 2%-3% gematigd te noemen. Wat verder weg in de tijd lijken vooral de VS een sta-in-de-weg voor aanhoudende economische groei. Het land moet de strijd aan met de uit de hand gelopen overheidsfinanciën, terwijl het volstrekt onduidelijk is wanneer de private sector klaar is met de afbouw van zijn schuldenlasten. Waar moet dan de groei vandaan komen. Er is kortom weinig reden voor optimisme voor de economie van de VS en die van de EU voor de komende jaren.
Dr. C.A.M. Wijtvliet
corwijtvliet@dekritischebelegger.nl
De auteur is zelfstandig gevestigd analist. Hij schrijft over uiteenlopende onderwerpen die de beleggingswereld raken. Daarnaast geeft hij lezingen en presentaties. De auteur is als partner verbonden aan De Weygerbergen, bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding in Eindhoven, www.Weygerbergen.com. Hij schrijft zijn columns op persoonlijke titel.