We verwachten nog steeds een wereldwijde groei van ongeveer 3%. De vrees voor een recessie lijkt ons voorbarig. Het lijkt erop dat de inflatie onder controle blijft, wat de centrale banken de nodige ruimte geeft om door te gaan met de monetaire versoepeling. Beter dan verwachte groeicijfers en hernieuwde prijsdruk kunnen betekenen dat de versoepelingsfase korter duurt dan nu is ingeprijsd.
De wereldeconomie blijft vertragen na het gematigde tempo in de eerste helft van het jaar. De dienstensector is nog steeds de drijvende kracht, terwijl de verwerkende industrie te lijden heeft onder de zwakke vraag naar goederen en onder geopolitieke en handelsgerelateerde spanningen. Een zachte landing voor de wereldeconomie blijft het meest waarschijnlijke scenario. Hoewel er veel onzekerheid heerst, is de angst voor een recessie overdreven. De inflatierisico’s nemen af naarmate de economische activiteit vertraagt. De daling van de vraag zal waarschijnlijk bijdragen aan een daling van de inflatie in de dienstensector, die tot nu toe hardnekkig hoog was. Met uitzondering van de Bank of Japan zijn alle grote centrale banken nu begonnen met een monetaire versoepeling – een trend die zich in 2025 zal voortzetten.
Behoudens een onverwachte recessie zullen deze verdere stappen voorzichtig en geleidelijk worden genomen. We zien grote regionale verschillen: De Amerikaanse economie vertraagt maar blijft op koers voor een zachte landing, terwijl het herstel in de eurozone hapert en de Chinese economie vertraagt door een combinatie van de vastgoedsector, hogere werkloosheid en een zwakke binnenlandse vraag. Het stimuleringspakket dat deze maand in China aangekondigd werd, is vooral van monetaire aard. Hoewel de aandelenmarkten zeer positief op deze ontwikkeling reageerden, betwijfelen we of het een echt economisch effect zal hebben, tenzij er aanvullende fiscale maatregelen komen. Over het algemeen mogen we aannemen dat de wereldeconomie zich op een gematigd groeitraject bevindt, maar dat de weg voorwaarts bezaaid is met serieuze uitdagingen in de vorm van politieke onzekerheid, geopolitieke crises, protectionisme en hoge begrotingstekorten.
VS: late fase van expansiecyclus
De laatste Amerikaanse gegevens bevestigen dat de economie nu vertraagt. De verwerkende nijverheid krimpt, de productie en binnenkomende orders dalen en het aantal werkenden stagneert. De dienstensector daarentegen bleef in augustus in een goed tempo groeien en noteerde een solide inkomend ordervolume. Desondanks komt de bbp-groei voor het derde kwartaal volgens de laatste raming uit op 2,5% op jaarbasis. Er zijn weinig aanwijzingen dat de Amerikaanse economie afstevent op een recessie. De particuliere inkomens en uitgaven zijn allebei gezond ondanks de zwakkere arbeidsmarkt. De gestage daling van de spaarquote zou in de toekomst tot lagere consumentenbestedingen kunnen leiden. De vraag van de gezinnen blijft robuust, met een gematigde stijging van de detailhandelsverkopen en een verbeterd consumentenklimaat. Toekomstige renteverlagingen zouden het vertrouwen moeten helpen verbeteren. De Amerikaanse inflatie daalde in augustus verder tot 2,5%. Door de gestegen huisvestingskosten blijft de kern-CPI steken op 3,2% op jaarbasis.
Een aanzienlijke prijsdaling en stevig verankerde inflatieverwachtingen geven de Fed nu speelruimte om te reageren op de verslechtering van de arbeidsmarkt. Ondanks een lichte daling van de werkloosheid tot 4,2% zette de arbeidsmarkt de negatieve trend van de voorgaande maanden voort met 142.000 nieuwe aanwervingen in augustus – een lager cijfer dan verwacht. De Fed heeft haar belangrijkste rentetarieven in eerste instantie met 50 basispunten verlaagd en er zullen zeker meer verlagingen volgen, zowel dit jaar als volgend jaar. De Amerikaanse economie lijkt zich nog steeds in de late fase van haar expansiecyclus te bevinden en wij denken niet dat de Fed achter de feiten aanloopt. Daarom verwachten we minder renteverlagingen tegen het einde van volgend jaar dan de bijna tien die al zijn ingeprijsd.
Eurozone: economische opleving verliest aan kracht
De economische opleving in de eurozone verliest duidelijk aan kracht. Met 0,2% bleef de groei van het bbp in het tweede kwartaal achter bij de ramingen. De laatste gegevens wijzen op een afname van de economische activiteit, zij het met regionale verschillen. De Duitse economie staat nog steeds op losse schroeven en als we afgaan op de voorlopende indicatoren is er geen verbetering in zicht. Spanje en Italië daarentegen vertonen tekenen van verbeterde groei. Frankrijk wordt geplaagd door politieke onzekerheid. Hoewel de werkloosheid in de eurozone in juli daalde naar een recordlaagte van 6,4%, is het de vraag of de lage werkloosheid en de lagere rente genoeg zullen zijn om de consumentenbestedingen te stimuleren. Na een aantal positieve maanden verzwakte het consumentenvertrouwen in augustus, waardoor het nog steeds ver onder het post-pandemische hoogtepunt ligt. De inflatie nam in augustus verder af tot 2,2% op jaarbasis – het laagste niveau sinds medio 2021. De kerninflatie daalde ook, tot 2,8%. De diensteninflatie blijft hardnekkig en steeg tot 4,2% op jaarbasis.
De aanhoudende desinflatie en de naar beneden bijgestelde bbp-groeiprognose van 0,8% stellen de ECB niet alleen in staat om de rente verder te verlagen: ze maken die verlaging absoluut noodzakelijk. Na de tweede renteverlaging met 25 basispunten in september verwachten we dat de ECB op deze weg terughoudend en voorzichtig – naar onze mening te voorzichtig – zal doorgaan.
China: verdere fiscale en monetaire stimuli nodig
De Chinese economische groei verzwakte opnieuw in het derde kwartaal. De Chinese economie lijdt nog steeds onder een verlies aan momentum en wordt geplaagd door een zwakke arbeidsmarkt, een zwakke consumptie en tegenwind vanuit de vastgoedsector. Uit de laatste gegevens over de economische activiteit blijkt dat de industriële productie het snelst daalde sinds 2021, terwijl ook de consumptie en de investeringen sterker zijn gedaald dan verwacht. De PMI’s bevestigen dit verlies aan momentum. De productiesector blijft verzwakken en staat onder druk van zowel de vraag- als de aanbodzijde. De dienstensector toonde een zekere veerkracht en verbeterde licht in augustus. De werkloosheid is tot 5,3% gestegen, wat wijst op een zwakke binnenlandse vraag. De verbetering van de export naar Aziatische landen ondersteunt de industriële productie en dempt ook de gevolgen van de haperende economie.
De haperende wereldwijde vraag, de toenemende handelsspanningen, de toenemende deflatie en de tarieven zijn niettemin een zorgwekkend teken dat de Chinese economie verdere fiscale en monetaire stimuli nodig heeft om haar jaarlijkse doelstelling van 5% bbp-groei te halen. Terwijl de politieke leiders de verzwakkende economie tot nu toe actief hebben ondersteund met relatief bescheiden fiscale stimuleringsmaatregelen, heeft de PBoC vorige maand een uitgebreider pakket monetaire beleidsmaatregelen gelanceerd. Deze stap werd door de lokale kapitaalmarkten onthaald met torenhoge koersen. Maar we betwijfelen of de reële economie zal profiteren van het multiplicatoreffect als gevolg van deze maatregelen. Daarvoor zijn volgens ons nog meer overheidsmaatregelen nodig.
Door Luca Pesarini: Chief Investment Officer & Portfolio Manager bij ETHENEA