De media en beleidsmakers praten elkaar vaak na over de oorzaken van de crisis. Hierbij de ontmaskering van een aantal mythes.
Een studie van de Fed, het Amerikaanse stelsel van centrale banken, haalt vaak beweerde oorzaken van de crisis overtuigend onderuit door middel van cijfers en grafieken.
Mythe 1: De kredieten aan bedrijven en particulieren zijn scherp gedaald
Uit de grafiek is te zien dat de leningen juist zijn toegenomen.
Mythe 2: Interbancaire kredietmarkt is opgedroogd
Ook dit klopt niet, de leningen tussen banken zijn juist gestegen.
Mythe 3: De uitgifte van commerciële leningen door niet-financiële bedrijven is scherp gedaald en de tarieven zijn naar ongekende hoogtes gestegen.
Uit de figuur is te zien dat de leningen van niet-financiële bedrijven op peil zijn gebleven.
Mythe 4: Banken spelen een belangrijke rol in het kanaliseren van geld van spaarders naar leners
Uit de Flow of Funds Accounts van de Fed blijkt dat de kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen de kernactiviteit van banken is. Banken lenen direct aan zulke bedrijven en indirect door het kopen van verhandelbare obligaties. In het tweede kwartaal van 2008 was de grens voor deze vorm van kredietverlening circa $1.000 miljard.
Niet-financiële ondernemingen verkrijgen middelen van de banken en door het uitgeven van beursgenoteerde obligaties. De totale omvang bedraagt $ 4.500 miljard. Dat betekent dat circa 80% van zulke activiteiten buiten het banksysteem omgaan.
Het argument dat een verstoring van het banksysteem ertoe leidt dat bedrijven niet meer kunnen lenen van huishoudens, is dus zeer betwistbaar.
Volgens Felix Salmon van Portfolio.com stijgt de vraag naar bankleningen juist sterker dan normaal tijdens een kredietcrisis. Als bedrijven niet meer op de obligatiemarkt terecht kunnen om hun kredieten te herfinancieren, maken ze meer gebruik van bestaande kredietfaciliteiten met de banken. Ook de vraag naar doorlopend krediet, zoals creditcards, stijgt omdat zij daar meer beroep op moeten doen.
Naarmate banken blijven afschrijven, waardoor hun kapitaalratio’s slinken, moeten ze meer geld lenen.