Gisteravond maakte de Federal Reserve Board bekend tot medio volgend jaar voor een bedrag van in totaal 600 miljard dollar aan staatsobligaties op te willen gaan kopen. Daarmee besluit de centrale bank van de VS na twee jaar opnieuw de geldpers aan te zetten om de groei van ’s werelds grootste economie naar een hoger niveau te tillen.
Deze actie – op de financiële markten inmiddels QE2 gedoopt – was drie maanden geleden tijdens zijn toespraak in Jackson Hole al min of meer door de gouverneur van de centrale bank aangekondigd. Hij is zoals veel economen van mening dat de groei van de economie niet toereikend is om de torenhoge werkloosheid terug te dringen. Bovendien is de inflatie lager dan gewenst. De beurzen waren de afgelopen maanden met een forse rally reeds op deze beslissing vooruit gelopen. Desondanks stegen de markten in de VS direct na het besluit verder.
Vorige week bleek dat het BNP van de VS in het derde kwartaal was gegroeid met 2 %. De werkloosheid is met bijna 10 % van de beroepsbevolking echter nog steeds veel te hoog. Zonder een substantiële daling hiervan lijkt een verder herstel uitgesloten. Het opkopen van staatsobligaties dient echter mogelijk nog andere – minder openlijk uitgesproken – doelen dan het aanwakkeren van de groei. Zo heeft deze actie indirect een zwakkere dollar tot gevolg. De centrale bank overspoelt de markten immers met nog meer dollars.
Waar handelspartner China de yuan ondanks alle Amerikaanse pressie maar niet wil opwaarderen wordt men daar nu haast toe gedwongen met dit grove geweld. Bovendien tracht de centrale bank middels deze actie enige inflatie te creëren om zo de enorme staatsschuld enigszins te verlichten. Een eeuwenoude truc van met zware schulden beladen overheden.
Het is echter de vraag of de economie van de VS deze grootschalige steunoperatie wel nodig heeft. Om te beginnen bleken de afgelopen weken de meeste economische rapporten beter dan verwacht. Zo nam de werkgelegenheid in het bedrijfsleven eindelijk eens toe, stegen de huizenprijzen, werden de inkoopmanagers kooplustiger en steeg niet alleen het vertrouwen van de consument maar ook zijn koopbereidheid.
Het feit dat alle toonaangevende Amerikaanse banken hun winstverwachtingen overtroffen – mede als gevolg van minder voorzieningen op slechte leningen – en de verrassend goede cijfers van creditcard maatschappij Mastercard onderschrijven deze ontwikkeling verder. Dat alles in een kwartaalcijferseizoen waarin niet minder dan 71 % van de rapporterende bedrijven hun winstverwachtingen hebben overtroffen.
Natuurlijk, de markten hebben sinds de aankondiging van Jackson Hole een stevige rally achter de rug. De grootschalige afkeer van risico lijkt weer enigszins plaats te maken voor een zoektocht naar meer rendement en de bereidheid daarvoor weer enig risico te dragen. De recente rally heeft sommige beurzen zelfs opgedreven tot het hoogste niveau van het jaar.
Het is niet uitgesloten dat in een dergelijk klimaat van overspannen verwachtingen de koersen na deze aankondiging van QE2 in eerste instantie enigszins zullen corrigeren. Maar veel ruimte voor een daling is er niet gezien de gunstige winstontwikkeling in het bedrijfsleven. Op een dergelijke correctie wordt op de beurzen inmiddels op zo’n grote schaal geanticipeerd dat men niet vreemd moet opkijken wanneer hij nogal tegenvalt of zelfs uitblijft!
De aankondiging van QE2 drie maanden geleden heeft de markten weliswaar in beweging gezet maar de daadwerkelijke uitvoering zou wel eens niet meer zo heel erg noodzakelijk meer hoeven zijn. In zijn commentaar bij het besluit gaf de Fed reeds aan de komende periode telkens te zullen bezien of verdere voortgang van de actie wel gewenst is. Wellicht kunnen ze er spoedig weer mee ophouden.
De ontwikkelingen van de economie zouden het wel eens overbodig kunnen maken. Ontwikkelingen die voor een keerpunt zouden kunnen gaan zorgen op de beurzen. Aan een langdurige periode van zeer lage inflatie gaat over niet al te lange tijd een eind komen. Het zou het einde betekenen van een reeds 30 jaar durende obligatierally en het begin van een periode waarin aandelen vastrentende waarden weer gaan outperformen.
Jan-willem Nijkamp
Fintessa Vermogensbeheer
Start met Automatisch Beleggen
Beleggers houden hun aandelen nu 0,8 jaar in hun portefeuille voordat ze ze verkopen. In 1980 was het gemiddelde 9,7 jaar. De afname is 91,75 procent.
In Europa zijn diverse nieuwe lockdown-achtige maatregelen van kracht nu het aantal besmetting opnieuw oploopt.
Na JP Morgen luidt nu ook Bank of America de bodembel. Volgens hen hebben beleggers het ergste doorstaan.
De centrale banken verwachten dat de huidige stijgende inflatie van voorbijgaande aard is. Zullen zij binnenkort de rente verhogen ?