Onder deflatie verstaan we een aanhoudende daling van het algemenen prijspeil over een lange periode. Dit is het gevolg van een structurele wijziging in de verhouding tussen vraag naar en aanbod van goederen en diensten. De vraagzijde verzwakt fundamenteel, waardoor binnen de hele economie een overcapaciteit groeit. Door de groeiende overcapaciteit daalt de bereidheid bij bedrijven om te investeren. Afnemende investeringen en een groeiende werkloosheid monden uiteindelijk weer uit in een verdere daling van de vraag.
Voor de consument wordt het steeds aantrekkelijker zijn geld vast te houden, omdat het prijspeil over een langere periode zal dalen, waardoor zijn koopkracht op termijn steeds groter wordt. Voor de producent daarentegen wordt het steeds aantrekkelijker om niet te investeren, omdat winstgevendheid op termijn steeds onzekerder wordt en de winstverwachting op den duur zelfs negatief.
De schuldenaar is een bijzonder slachtoffer van deflatie. Door de groeiende koopkracht van het geld, wordt zijn schuldenlast steeds groter.
Figuur 1 Euro/Dollar
Volgens Eurostat, het statistisch bureau voor de Europese Unie, kwam de inflatie in de eurozone in de maand februari van dit jaar uit op 0,7%. Dat was 0,1% minder dan in januari en ook 1% minder dan een eerdere schatting liet zien. De kerninflatie, gecorrigeerd voor volatiele items als voeding en energie, kwam uit op 1%. De uitkomst was een lichte tegenvaller voor beleidsmakers als Mario Draghi, president van de ECB. Nog op 6 maart jl. had de ECB besloten de rente, die 0,25% bedraagt, niet verder te verlagen in de veronderstelling, dat de inflatiedaling tot een einde was gekomen. In december bedroeg de inflatie immers 0,7%, maar in januari 0,8% en de zogeheten flash estimate voor februari eveneens0,8%.
Figuur 2 Disinflatie in de Eurozone
Het beeld van februari is er echter een van aanhoudende daling van de inflatie in de meeste landen van de eurozone. Frankrijk is de uitzondering met een stijging van de inflatie naar 1,1%. Aan de andere kant van het inflatiespectrum bivakkeren landen als Griekenland en Portugal in een licht deflatoire omgeving.
Gemiddeld genomen bedraagt de inflatie nu ongeveer een derde van de gewenste 2%. Volgens BNP Paribas is het ondenkbaar dat de inflatie snel gaat stijgen. De bank voorziet op korte termijn eerder een verdere daling van de inflatie dan een opleving. Maar of de Eurozone aan de vooravond van een periode van deflatie staat a la Japan, betwijfelt de bank. Het lage inflatieniveau is eerst en vooral het gevolg van kosten- en prijsaanpassingen in de periferie. Die aanpassingen waren en zijn nodig om dat deel van de eurozone weer competitief te maken.
De verwachting in Brussel en Frankfurt is echter, dat het economisch herstel in de eurozone meer handen en voeten gaat krijgen. De werkgelegenheid zal zich komende jaren herstellen en zodoende zullen lonen en inkomens gaan stijgen. Als dan ook nog de wereldeconomie verbetert, dan zouden bijvoorbeeld prijzen voor commodities weer kunnen gaan stijgen. De inflatie zou in die omgeving nog in 2014 tot boven 1% kunnen uitstijgen en in 2015 definitief de weg naar 2% kunnen gaan bewandelen.
Figuur 3 Inflatie per lidstaat
Dat is één scenario! Maar een alternatief scenario is ook heel denkbaar. Er ontwikkelt zich een crisis in de Opkomende Landen en de groei in de VS vlakt sterk af. Hierdoor zal de groei in de Eurozone ook tot stilstand komen. De verzwakkende munten uit de Opkomende Markten en de verzwakking van de dollar maken de euro veel duurder. Commodities gaan in prijs dalen. Daardoor zal er eerder sprake zijn van een verslechtering op de arbeidsmarkt dan van een verbetering. Lonen en prijzen komen onder ernstige druk. Onder deze omstandigheden kan de eurozone in 2016 in deflatoire wateren beland zijn. Dat althans is de uitkomst van een recente scenario-analyse van Allianz Group.
Of dit scenario werkelijkheid kan worden, hangt voor een deel af van het handelen of niet handelen van de ECB. Zal zij willoos blijven toezien of het wapen van de monetaire stimulering in de strijd gooien. Maar of dat zomaar kan, is nog maar de vraag sinds de recente uitspraak van het Constitutionele Hof van Karlsruhe, dat het zogeheten Outright Monetary Transactions program (OMT) ongrondwettig is. Het Hof heeft weliswaar daarmee monetaire verruiming niet expliciet verboden, maar volgens denktanks als ZEW en DIW is het onderscheid puur academisch. Dat is zeker het geval in Duitsland zelf. Ernstig Duits verzet tegen een mogelijk stimulering door de ECB, maakt krachtdadig optreden onmogelijk en geeft daarmee deflatoire tendensen in de Eurozone een sterke impuls.
Gratis nieuwsbrief
INVINCO biedt wekelijks tips voor beleggers. Schrijf u nu vrijblijvend in op hun gratis nieuwsbrief.
Dit is een opinie van Invinco GmbH en het mag niet worden opgevat als beleggingsadvies of uitnodiging om te gaan beleggen. In het verleden behaalde rendementen bieden geen garantie voor de toekomst.