De kleur rood domineert alweer enkele weken de borden op de internationale financiële markten. De kleur rood staat symbool voor de overheersende angst, dat het voorlopig gedaan is met de economische wederopstanding van de Verenigde Staten en Europa met alle gevolgen van dien. Is deze groeivertraging een gevolg van tijdelijke problemen (Japan) of is de onderliggende economische kracht op dit moment gewoon zwakker dan gehoopt?
De bronnen voor de vertraging
De eerste schuldige voor de huidige vertraging van de economische groei lijkt de olieprijs. Bij Goldman Sachs (Goldman Sachs, Global Economics weekly, 8 juni 2011) hebben ze berekend dat een prijsstijging van 10% de VS 0,2 ppt (procent punt) groei kost in de komende twee jaren. Buiten de VS is het effect van de olieprijs minder groot. Dat neemt niet weg, dat de olieprijs vooral de industriële activiteiten in de VS en daarbuiten remt, maar het is geen afdoende verklaring. Het tempo van de vertraging is veel groter dan op basis van de gestegen olieprijs verklaard kan worden.
Een tweede bron voor de vertraging vormen de gebeurtenissen in Japan. Die hebben een uitstralingseffect gehad naar de rest van de wereld, vooral in de vorm van een verstoring van de supply chain van met name de wereldwijde automobielindustrie. Exporten naar Japan hebben echter amper of niet geleden onder de gevolgen van de aardbeving en de tsunami. De verstoring van de aanvoer van onderdelen voor de automobielindustrie heeft de VS in het tweede kwartaal 2011 waarschijnlijk 0,6 ppt groei gekost, aldus Goldman Sachs. Het ligt voor de hand, dat daarmee de Amerikaanse Index van Inkoopmanagers (ISM) in april en mei negatief beïnvloed is. Echter, er zijn nog weinig bewijzen voor handen dat de negatieve invloed van Japan andere sectoren dan de auto-industrie vergelijkbaar hard getroffen heeft, binnen of buiten de VS.
Volgens Goldman Sachs verklaart de combinatie van Japan en de olieprijs 1,5 ppt van de huidige groeivertraging, die in totaal weleens 2,5 ppt kan bedragen voor de VS. De rest van de wereld lijkt iets minder gevoelig voor bovenstaande combinatie. Dan resteert nog een verklaring voor de resterende 1 ppt. Op basis van de resultaten van de inkoopmanagers indexen in verschillende delen van de wereld komen ze bij Goldman tot de conclusie dat de tegenvallende ontwikkeling van de ISM Index voor de industrie in de VS in het tweede kwartaal een spiegelbeeld is van de onverwacht sterke uitkomsten van die index in het eerste kwartaal. Hetzelfde beeld zien we trouwens ook in het Verenigd Koninkrijk.
De omvang van de vertraging
Op basis van het onderzoek hebben de bankiers de verwachtingen vooral voor de VS fors naar beneden bijgesteld. Eerder heette het dat de VS in het tweede kwartaal van dit jaar een groei zou genereren in de grootte van 3,7%. Daar blijft iets meer dan 1% van over. Het goede nieuws is dat wereldwijd de groei ook terug valt maar minder dan in de VS. Europa (Duitsland) doet het zelfs beter dan verwacht De groeiverwachting voor het tweede kwartaal wordt nu geschat op 3,5% tegen eerder 4%. Aan het begin van 2011 gingen ze bij Goldman nog uit van een wereldwijde groei van 6%. De conclusie mag dan ook luiden dat de VS zowel aanjager van de vertraging is als ook voornaamste slachtoffer.
Maar ook voor de VS is er goed nieuws. In mei heeft de PMI (Index van inkoopmanagers) voor de industrie van Japan een scherpe verbetering laten zien. In juni zou deze index wel eens terug kunnen zijn op het niveau van voor de aardbeving. Dat zou er toe kunnen leiden dat de negatieve bijdrage van Japan in de tweede helft van het jaar omslaat in een positieve. En dan zijn er de eerste voorzichtige tekenen dat de Amerikaanse economie bezig is de negatieve effecten van de olieprijs te verwerken. Dat moet komende tijd blijken uit de ontwikkeling van het consumentenvertrouwen en de ontwikkeling van de werkloosheidscijfers. Die zouden een stabilisatie moeten laten zien in plaats van een verdere verslechtering.
Als de eerste tentatieve cijfers een trend kunnen inzetten, dan zijn ze bij Goldman van mening dat de wereldwijde groei kan terug keren naar 4% of er zelfs iets bovenuit stijgen. Voor de VS zien ze weinig kans op een groei die maar in de buurt komt van 3%. Veel zal echter ook afhangen van China en andere Opkomende Markten. Sommige van deze economieën hebben al in 2010 pas op de plaats gemaakt, maar kunnen nu misschien als eerste naar hun oude groeipad terugkeren. Dat zou goed nieuws zijn voor de Europese Unie, in het bijzonder voor Duitsland dat al zijn mooie spulletjes vooral naar het Oosten stuurt. Misschien moet de belegger de blik ook maar meer oostwaarts dan westwaarts keren. We sluiten af met een verzuchting: voorspellen is moeilijk, daar het de toekomst betreft.
Dr. C.A.M. Wijtvliet
corwijtvliet@dekritischebelegger.nl
De auteur is onafhankelijk financieel analist. Hij is tevens partner bij De Weygerbergen, bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding in Eindhoven, www.Weygerbergen.com.