De meeste banken zien het zonnig in voor grondstoffen en de opkomende markten. Zij voorzien een hervatting van de opwaartse trend van het afgelopen jaar. Het is alsof de conjunctuurcyclus is afgeschaft wat in de jaren negentig van de vorige eeuw werd beweerd.
Helaas kan daar een kink in de kabel komen. De robuuste groei in Azië en met name in China en India is een eerste fase van het normale groeipatroon van een economie. Arbeid is overvloedig en daarom goedkoop terwijl de productiviteit hoog is. Het laatst werd bereikt door extreem zware omstandigheden.
Lewis keerpunt
De ondernemers hadden geen last van stijgende lonen en konden fors uitbreiden. Volgens analisten van Nomura wijst de recente renteverhoging door de Chinese monetaire autoriteit op een Lewis keerpunt voor dat land. Deze kritieke grens is vernoemd naar de ontwikkelingseconoom William Arthur Lewis die de Nobelprijs samen met Theodore Schultz in 1979 kreeg.
Het Lewis keerpunt is een grens waarbij goedkope arbeid niet meer overvloedig is en de lonen, consumptie en inflatie gaan stijgen. Ondernemers kunnen daardoor hun heil gaan zoeken in andere landen waarbij dat nog wel aanwezig is.
Concurrentiepositie onder druk
Op het eerste gezicht hoeft dit geen slechte ontwikkeling te zijn. De consumptie neemt immers door de hogere lonen ook toe. De andere zijde van de medaille is dat de concurrentiepositie onder druk komt. Daarbij komt bij dat de hogere lonen vergezeld zijn gegaan met gestegen prijzen van veel metalen en landbouwproducten. De reële rentes in Azië zijn verder in de min geraakt zodat men aangezet wordt om te lenen. Dat betekent op zijn beurt weer dat de beleidsruimte van de monetaire autoriteiten beperkt wordt om de inflatie te bestrijden.
Waarschijnlijk zullen deze ontwikkelingen leiden tot een lagere winstgevendheid en heeft de winstmarge in China en andere Aziatische landen gepiekt.
Inkomensval
De stijging van de lonen en hogere operationele kosten is een eerste teken dat de economie zich in een zogenaamde “middel-inkomen val” beweegt. China moet zich dus hervormen van een land met lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden naar een economie die gericht is op kennis en hogere productiviteit door inzet van kapitaal. Voor veel landen is dit moeilijk geweest. Zuid-Korea kon uit deze val komen maar Maleisie en delen van Latijns-Amerika en West-Azië zitten hierin gevangen. Bij deze landen ontbrak de innovatiekracht. Zij konden hun economie niet hervormen die gericht was op grondstoffen en lage lonen. In de komende jaren zal dit de echte lakmoesproef voor China zijn.
Beleggen in opkomende markten
De vraag voor beleggers in Aziatische landen in de komende jaren is dus of deze landen uit deze val kunnen ontsnappen. Op kortere termijn heeft Nomura de weging van de opkomende markten op onderwegen gezet. Naast een mogelijk dalende winstmarge wijst de zakenbank ook op dat reeds aanzienlijk veel geld naar deze regio is gevloeid.