Eén van de eerste lessen, die je als beginnend belegger leert, zijn nut en noodzaak van spreiding. “Niet alle eieren in het zelfde mandje”, zegt de financiële kruidenier.
Veel beleggers echter verdienden ooit als ondernemers vermogens door alle tijd, alle aandacht, alle kennis, kunde en geld te investeren in één onderneming. De praktijk laat dus zien dat er maar één manier is om echt geld te kunnen maken: door alle eieren in één mandje te stoppen.
Beleggingsspecialisten zijn, zoveel is duidelijk, geen ondernemers. Niet de creatie, maar de instandhouding, van vermogen is hun Leitmotiv. Niet onbegrijpelijk, als je beseft dat zij – wat hun resultaat ook is – jaar in jaar uit hun percentages blijven declareren over de belegde vermogens van hun klanten.
En dat kunnen doen, omdat zij – samen met nog tienduizenden collega’s – op basis van schijnbaar fundamenteel verhalen goedgelovige beleggers kunnen overtuigen waarom het dit jaar weer niet gelukt is om resultaat te behalen.
In de branche noemt men dat “opvoeden”. De klant krijgt vanuit een vermeende deskundigheid een set aan gedragsregels gepresenteerd. En leert dat hij “moet stil zitten als hij geschoren wordt”. Dat “beleggen een zaak van geduld” zou zijn. En dat hij dus niets moet verwachten. Behalve dan een regelmatige rekening voor het deskundige beheer.
De legendarische cabaretier Wim Sonneveld kenschetste in één van zijn weergaloze acts de opvoeder als “een stakker, die in het duister tast”. Treffender zou je de rol van beleggingsadviseur niet kunnen typeren. Die verklaart waarom beleggingsspecialisten zo dol zijn op spreiding.
Nu is het geen schande om je beperkingen te kennen. Even wat getallen: er zijn wereldwijd ruim 43.000 beursgenoteerde ondernemingen. Wie beweert alle onderneming te (kunnen) kennen is een fantast.
Via honderdduizenden beleggingsfondsen (een veelvoud!) bieden gespecialiseerde beleggers hun betrouwbare deskundigheid aan het argeloze publiek aan. Die weten niet beter dan dat zij – door zoveel mogelijk spreiding – risico’s minimaliseren en kansen maximaliseren. Dat is hun door hun “opvoeders” ingepeperd.
Wie echter – behalve in gedragsregels – ook nog interesse heeft in de financiële gevolgen daarvan ontmoet een totaal andere realiteit. In mijn vorige bijdrage (Risico = Rendement?) blijkt de beweerde positieve samenhang tussen risico en rendement nonsens te zijn. Indices, die de helft aan beweeglijkheid lieten zien, scoorden dubbele resultaten na 30 jaren.
Als 30 jaren al niet voldoende zijn om de beloning voor extra risico’s te incasseren, hoeveel tijd heeft je belegde vermogen dan nog meer nodig?
We kunnen er kort over zijn: oneindig. Je kunt wachten tot Sint Juttemis. Beleggingsspecialisten vinden dat niet erg. Als je maar geduldig blijft stilzitten (en betalen), terwijl je geschoren wordt.
Het is buitengewoon interessant om – opnieuw! – naar concrete cijfers te kijken. Die leveren toch wel wat houvasten op om te weten hoelang je je hoop op “geduld” zou moeten vestigen.
De meest concrete indicatie levert, wat men noemt, de “maximum drawdown” (de grootste daling ooit) en de daarop volgende “recovery period” (de herstelperiode).
De Amerikaanse S&P 500 index, bijvoorbeeld, heeft ooit een grootste daling van 53% laten zien. Vervolgens deed de beurs er bijna 7 jaren over om dit gat te dichten.
De Zwitserse SMI hield de grootste schade weliswaar beperkt tot 50%, maar had vervolgens wel bijna 10 jaren nodig om te herstellen.
En onze eigen AEX? Die spant de kroon met een maximale daling ooit van liefst 69%. En nu, bijna 17 jaren na dato, is die schade nog steeds niet hersteld…
Kortom: wie wat meer kans wil hebben om zijn vermogen in stand te houden doet er goed aan om….uiterst selectief te zijn!
Spreiding over meerdere indices hoeft risico’s helemaal niet te reduceren. Sterker: het is zelfs veel waarschijnlijker dat risico’s – dankzij spreiding – juist toenemen.
Er zou geen man overboord hoeven te zijn als extra risico’s ook met extra rendement zouden zijn beloond. Vooral daar wringt de schoen: hoe risicovoller beurzen zijn, hoe lager hun gemiddelde opbrengst na 30 jaren blijken te zijn.
Kortom: spreiding blijkt rendementen te reduceren, in plaats van risico’s.