Pensioenfondsen zouden eigenlijk voor jongeren veel riskanter moeten (kunnen en willen) beleggen dan voor ouderen. De kans op winst stijgt en bij verlies resteert voldoende tijd om het goed te maken. Door de vergrijzing worden pensioenfondsen groter en groter.
- Inmiddels hebben pensioenfondsen een kwart van de waarde van alle aandelen ter wereld in handen en
- in de obligatiemarkt is 10 procent in handen van reusachtige pensioenfondsen.
- De fondsen zijn de grootste institutionele beleggers op de financiële markten en hun omvang is een probleem.
- Verdere groei van de grote verplichte reserves van pensioenfondsen zou beperkt kunnen worden met slimme hervormingen.
Echter: de jongeren binnen pensioenfondsen worden ook hier op een paternalistische manier ervan weerhouden om meer risico te nemen. Nu klagen ze over het resultaat ( ze kijken als online generatie natuurlijk naar hoog renderende voorbeelden in bladen en op internet..) en willen ze flexibiliteit. De fondsen moeten dus, gedwongen door de OR en de geluiden uit het personeel, gaan veranderen. De ene vermogensbeheerder eruit en……. iemand anders erin. Om de kosten van vergrijzing op te vangen zonder het pensioensysteem te schaden, stel ik voor om geen onderscheid te maken tussen jongeren en ouderen. Dat klinkt uit mijn woordkeus gek, maar ik bedoel hiermee:
- Geef iedereen totale vrijheid in beleggingsprofiel.
- Wel moeten ze binnen grenzen beleggen t.a.v. een procentuele oververtegenwoordigdheid van zeer risicovolle gokproducten ( turbo’s, derivaten algemeen ?) binnen de mix.
- Daartoe zou een uitdraai/berekening/dashboard kunnen dienen met een eis aan de slagingskans van de beleggingshorizon en allocatie (slagingskans= > 90%).
Pensioenfondsen beleggen nu al het geld dat ze beheren op min of meer dezelfde risicomijdende manier. De toezichthouder in Nederland – De Nederlandsche Bank – controleert vervolgens of de pensioenfondsen voldoende middelen hebben om de pensioenen uit te betalen ( de zogenaamde FTK-wetgeving).
De situatie voor jongeren is natuurlijk anders dan voor ouderen. Bij ouderen mag geen risico gelopen worden. Iemand die vlak voor zijn pensioen zit, heeft niet meer de mogelijkheid grote beursverliezen op te vangen. Voor deze groep moet een pensioenfonds de pot (wiskundige reserve) voorzichtig laten beleggen door de werknemer en moet het pensioen kunnen worden gegarandeerd.
Bij jongeren is de situatie anders.
Wanneer nog dertig jaar resteert tot het pensioen, kan het beleggingsrendement enkele jaren tegenzitten. Met zo’n verre horizon moeten pensioenfondsen van de toezichthouders de ruimte krijgen om juist meer risico te nemen, zodat de kans op een hoger rendement toeneemt.
De pensioenen moeten we hervormen naar het model van landen als Zweden,Denemarken, Italië en Polen. Daar experimenteren de overheden met het niet langer garanderen van de koopkracht van de pensioenen en timmeren ze alleen de hoogte van de pensioenpremie vast.
Vooral voor jongeren blijkt het geen acuut probleem wanneer de beleggingsresultaten van pensioenfondsen tegenvallen en de pensioenaanspraken omlaag gaan. Bij leven en welzijn zullen de aanspraken weer stijgen zodra de beurzen zich herstellen. De pensioenpremie voor werknemers zou ook constant moeten blijven, om de koopkracht en de economie niet te schaden.
Wel moet je oppassen voor het “analfabetisme” onder werknemers wat betreft kennis van pensioenen.
Het vrijlaten van keuzen binnen pensioenregelingen is daarom wel enigszins riskant. Ook hier laat Zweden zien hoe het moet: daar krijgen werknemers jaarlijks een ‘Oranje Envelop‘ ( Nee, niet van ING en Nee, geen nieuwe Belastingdienst...), waarin alle pensioenmogelijkheden haarfijn worden uitgelegd.
Stel je voor dat deze envelop dagelijks opvraagbaar zou zijn via internet, met ook nog eens een handig dashboard met de stand van zaken, de kansen dat je de gewenste doelkapitalen gaat halen en een berekening van de aankoop van het pensioen o.b.v. de huidige rentestand.
Dat zou toch wat zijn ? Daar zou ik nou opgewonden van raken….!