Trackers: what’s in a name?

Eén van de opvallendste ontwikkelingen die we de afgelopen jaren in de beleggingswereld meemaakten (en nog meemaken) is de opkomst van het indexbeleggen, het volgen van een index door middel van een tracker. Als belegger een index volgen: het klinkt eenvoudig. En dat is het in feite ook. Jammer dat de terminologie eromheen zo ingewikkeld is.

Indexbeleggen
Voor degenen die niet zijn ingewijd in het wondere taalspel van de financiële industrie: indexbeleggen betekent dat je als belegger een bepaalde index één-op-één volgt. Dat kan een aandelenindex zijn, zoals de bekende AEX. Maar ook meer ‘exotische’ aandelenindices en andere waarden, zoals obligaties en grondstoffen, liggen voor de indexbelegger binnen handbereik. Indexbeleggen doe je met zogenoemde trackers. Gaat een index, bijvoorbeeld de AEX, 1% omhoog? Dan stijgt je AEX-tracker eveneens 1% in waarde. Bij een daling idem dito.

ETF’s en trackers
Het verhaal wordt al iets ingewikkelder als we de term ‘exchange-traded fund’ (ETF) introduceren. De termen ‘tracker’ en ‘ETF’ zijn onderling inwisselbaar. ‘Tracker’ duidt op het ‘volgende’ karakter van het product: het verloop van een index wordt simpelweg gevolgd, in tegenstelling tot een ‘gewoon’ beleggingsfonds dat een eigen strategie heeft. Een ander kenmerk van de tracker / ETF komt naar voren in de term ‘exchange-traded fund’. Een ETF wordt op de beurs verhandeld (exchange-traded). Net zoals een aandeel kun je een tracker / ETF op elk gewenst moment van de (beurs)dag kopen; er worden voortdurend koersen voor afgegeven. De termen ‘tracker’ en ‘ETF’ beschrijven dus allebei een kenmerk van hetzelfde begrip. In de VS wordt veelal gesproken over ETF’s; in Europa geeft men de voorkeur aan het woord ‘trackers’.

ETF, ETC, ETN, ET…
Bij ETF’s en trackers hebben we het in feite dus over dezelfde producten. Wie denkt dat het leven dankzij die wetenschap weer simpel en overzichtelijk is geworden: helaas. Want de financiële industrie is niet te stoppen bij het bedenken van producttermen volgens de formule: ‘exchange-traded’ plus letter van het alfabet. Zo kunnen we de ‘F’ van ‘fund’ vervangen door de ‘C’ of door de ‘N’. Uitkomst: ETC’s (exchange-traded commodities) en ETN’s (exchange-traded notes).

Zie je door de bomen het bos niet meer? Geen nood. ETN’s, ETC’s en ETF’s kunnen samengevoegd worden in de moeder aller vergaarbakken: de ETP, ofwel het exchange-traded product. Toch biedt de term ETP weinig houvast. De producten die binnen die verzamelbak vallen, wijken qua structuur namelijk sterk van elkaar af: zo heeft een ETC een andere productstructuur dan een ETF.

Om het positief te benaderen: met de komst van de ETP’s heeft de belegger een arsenaal aan nieuwe beleggingsproducten tot zijn beschikking. Met name de ETF’s / trackers worden door veel particuliere beleggers al gebruikt bij het samenstellen van een goed gespreide portefeuille. Of andere exchange-traded products ook in staat zijn een permanente plek in de beleggingsportefeuille te bemachtigen, zal moeten blijken.

Allard Gunnink
CoBeleggen

Disclaimer
Allard Gunnink is als redacteur en columnist betrokken bij CoBeleggen, een initiatief van de Beleggers Coöperatie. Deze column is niet bedoeld als beleggingsadvies. De auteur kan posities hebben in (beleggingsinstrumenten op) onderliggende waarden die hij beschrijft.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.