“Greed is good” verklaarde Wall Street-investeerder Gordon Gekko bij monde van acteur Michael Douglas in de befaamde film Wall Street in 1987. Deze uitspraak weerspiegelde feilloos de heersende mores in de financiële wereld van die dagen. Het zette tevens de toon voor de 20 jaar die er op zouden volgen. Tegen de achtergrond van het begin jaren ’80 opgekomen marktfundamentalisme was een zakencultuur ontstaan waarin alles ondergeschikt zou worden gemaakt aan het begrip aandeelhouderswaarde. Een kenmerkende scène in de film is het moment waarop de charismatische Gekko een aandeelhoudersvergadering toespreekt. Hij constateert dat er bij het betreffende bedrijf niet minder dan 34 directeuren in dienst zijn. “Ik neem aan dat al deze mensen voor een niet onaanzienlijk salaris zijn aangesteld. Maar wat doen deze mensen eigenlijk de hele dag. Voegen zij waarde toe aan het bedrijf? Weet u wel wat deze mensen het bedrijf kosten? We zullen ze moeten ontslaan.”
In dezelfde periode rolde Michael Lewis’ bestseller Liar’s Poker van de persen. Hij verhaalde daarin over zijn jaren als obligatiehandelaar in de dealingrooms van Salomon Brothers in New York en Londen. Salomon Brothers was in die tijd de toonaangevende zakenbank in de financiële wereld en de obligatiehandel was zonder enige twijfel the place to be voor jonge ambitieuze afgestudeerden van de topuniversiteiten. De besten van ieder jaar werden bij voorkeur obligatiehandelaar, de mindere goden mochten aandelen gaan adviseren. Door Lewis denigrerend equities in Dallas genoemd. Het waren de jaren waarin de rente daalde en de handel in staats-, bedrijfs- en hypotheekobligaties floreerde.
Lewis stelde zich in zijn boek de vraag of de roaring eighties in de jaren ’90 een vervolg zouden gaan krijgen. Dat gebeurde. In de jaren ’90 kwam het vrije markt fundamentalisme tot volle wasdom. Hedge funds schoten als paddestoelen uit de grond, zakenbanken werden steeds winstgevender en een ongekende bonuscultuur bloeide op. Greed was niet alleen good, maar was de maatstaf voor het gedrag van iedere zichzelf respecterende zakenbankier of effectenhandelaar. De beste studenten van universiteiten als Harvard en Yale wilden standaard het liefst werken op Wall Street. En wel voor Goldman Sachs, Morgan Stanley en Merrill Lynch. In die volgorde.
Michael Lewis kenschetste in die dagen het heersende onderscheid tussen een gewone commerciële bankier en een zakenbankier. “Iedereen wilde zakenbankier worden, maar voor de zekerheid solliciteerde je ook maar voor een functie als gewone bankier. Maar dat was voor het geval het eerste niet zou lukken”. Een gewone bankier werd denigrerend een 3-6-3-man genoemd. Een bankier trekt geld aan tegen een rente van 3 %, leent het vervolgens uit tegen 6 % en staat ’s middags om 3 uur weer op de golfbaan want veel meer houdt zijn baan verder niet in. De snelle zakenbankier daarentegen maakte minstens 100 uur in de week en verdiende enorme kapitalen voor zijn bank en voor zichzelf.
De kredietcrisis lijkt aan deze zakencultuur een einde te hebben gemaakt. De “saaie” gewone bankier is weer in opmars. De bonuscultuur wordt door iedereen – althans het niet bonusontvangende gedeelte van de bevolking – verfoeid. Het heeft er veel van weg dat de cultuur geheel naar de andere kant is doorgeslagen. Bij banken wordt er momenteel – gedwongen door de omstandigheden – vrijwel geen enkel risico meer genomen. Spaarders die hun geld verliezen als gevolg van een bankfaillissement worden door de overheid gered. Aandeelhouders staan daarentegen in de kou. De vraag is echter of dat terecht is. Wanneer iedereen zich zou beperken tot sparen zouden wij met zijn alleen wellicht nog steeds in grotten leven. Zonder het nemen van risico wordt er immers nooit vooruitgang gerealiseerd. Eigenlijk zouden beleggers in aandelen of andere risicodragende effecten meer gewaardeerd moeten worden. Zonder hun risicokapitaal zou er nooit iets in deze wereld tot stand worden gebracht.
Er is overigens een nieuwe versie van de film Wall Street in de maak in Hollywood. De hoofdrol zal wederom worden vertolkt door Michael Douglas. De huidige tijd biedt inspiratie genoeg. De inmiddels enigszins op leeftijd geraakte Douglas zou prima de rol kunnen vertolken van de man die het tijdperk van greed is good in stijl deed afsluiten, Bernard Madoff.
Jan-willem Nijkamp
Inmaxxa Vermogensbeheer