Wat je er ook van denkt, de Halloween-indicator heeft in de afgelopen zes maanden perfect gewerkt.
Degenen die onbekend zijn met de halloween-indicator kennen zijn andere vorm beter onder de gezegde “Sell in May and Go Away.”
Het verwijst naar de seizoensgebonden neiging van de beurs om tijdens de maanden november-april (wintermaanden) beter te presteren dan de andere zes maanden van het jaar. Gemiddeld wordt bijna de gehele winst van de aandelenmarkt in de winter geboekt. In de zomermaanden is de markt gemiddeld nagenoeg vlak.
De beste academische studie van deze indicator kwam aan de hand van Ben Jacobsen en Sven Bouman die in 2002 in het toonaagevende blad American Economic Review verscheen.
De onderzoekers hebben de rendementen van de aandelenbeurzen van 37 landen tussen 1970 en 1998 bestudeerd. Wat blijkt? In 36 landen vonden zij een statisch aanzienlijk bewijs dat de Halloween-indicator bestond.
Als je blind vaarde op het gezegde “Sell in May and Go Away” had je dit jaar eind april in kasgeld moeten zitten. De Dow Jones-index sloot toen op 12.820. Afgelopen vrijdag kon je weer instappen op een stand van de Dow Jones van 9.325, met andere woorden, de volgers van deze indicator zaten in de afgelopen zes maanden veilig door in hun geld op de spaarrekening te zetten. De Amerikaanse beursgraadmeter daalde namelijk in dezelfde periode met 27%.
Sinds 1896 (periode van ruim 200 jaar!) heeft de Dow Jones tussen Halloween (1 november) en de maand mei gemiddeld een koerswinst behaald van 5,1%. Als je kijkt naar het bloedbad van de afgelopen maanden is dat gemiddelde natuurlijk zeer aantrekkelijk.
