Terwijl de economie in de zomer van 2007 nog op volle toeren draaide begonnen de beurzen wereldwijd te kraken. In de loop van 2008 werd het beleggers langzaam duidelijk dat de beurs reeds een voorschot genomen had op de recessie die er aan zat te komen.
Wederom was de beurs de beste voorspeller van de economische toekomst gebleken. Anderhalf jaar verder is de AEX – gemeten op de bodem van november – ruim 65 % van zijn waarde verloren en prijst de markt voor bedrijfsobligaties een ongekende golf van faillissementen in. Ondertussen zijn analisten en economen het vrijwel unaniem eens over het feit dat 2009 een rampzalig of op zijn minst een verloren jaar gaat worden. De beurzen zullen volgens hen pas op zijn vroegst eind 2009 gaan herstellen nadat we ons eerst nog door een diep dal moeten worstelen. Maar zoals zo vaak blijken deskundigen niet zozeer te anticiperen op de toekomst maar te reageren op feiten uit het verleden.
Er zullen in het komend jaar ongetwijfeld beursgenoteerde ondernemingen failliet gaan. Andere bedrijven zullen in hun val worden meegesleurd. Het zal zeker gaan leiden tot financiële schandalen zoals die van Enron en Worldcom gedurende de vorige baissemarkt. Recessies hebben de neiging zaken aan de oppervlakte te brengen die accountants en toezichthouders eerder over het hoofd hebben gezien. Maar gezien de enorme dalingen op de aandelen- en obligatiemarkten in het afgelopen jaar kunnen dergelijke ontwikkelingen geen verassingen meer genoemd worden. In de financiële wereld is men het er momenteel algemeen over eens dat we in zwaar weer terecht gaan komen. Men vergeet echter al te eenvoudig dat beurzen gemiddeld zo’n 6 tot 12 maanden op de reële economische ontwikkelingen vooruitlopen. En misschien blijkt dit algemeen heersend pessimisme nu eens niet het licht van de koplampen van een tegemoetkomende trein maar inderdaad het zozeer gewenste licht aan het einde van de tunnel.
Markten hebben op keerpunten de vervelende eigenschap zoveel mogelijk beleggers op het verkeerde been te zetten. Wanneer vrijwel iedereen het met elkaar eens is over een zeer sombere toekomst betekent dat namelijk niets anders dan dat al deze gitzwarte informatie reeds in de koersen is ingeprijsd. Markten kunnen dan “zeer verrassend” een heel andere kant opgaan dan de consensus had verwacht. Zo lijkt het er op dat beleggers zich bij de start van 2009 hebben gepositioneerd alsof er een Grote Depressie als in de jaren ’30 aan zit te komen. Men heeft zijn aandelen en grondstoffenbeleggingen massaal van de hand gedaan en is collectief in de staatsobligaties gestapt. Ondanks het feit dat deze obligaties een volstrekt verwaarloosbaar rendement genereren. Maar stel nu eens dat het overweldigende pakket stimuleringsmaatregelen van centrale banken en overheden over enige tijd wel effect blijkt te sorteren?
De rente is verlaagd naar een historisch dieptepunt, belastingen worden verlaagd en er wordt geld in het bancaire systeem gepompt alsof het strooigoed betreft. De effecten van dit beleid zullen waarschijnlijk pas in de loop van 2009 zichtbaar worden aangezien dit soort maatregelen altijd enige tijd vergen. De spectaculaire wereldwijd optredende vraaguitval in het vierde kwartaal van 2008 wordt alom gezien als en teken dat er iets zeer ernstigs op komst is. Maar zou het niet zo kunnen zijn dat deze vraaguitval voornamelijk het gevolg is van het geavanceerde just-in-time voorraadbeheer dat bedrijven er tegenwoordig op na houden? Door de sombere vooruitzichten hebben bedrijven massaal hun productie teruggebracht met als gevolg dat ze met zeer beperkte voorraden het nieuwe jaar zijn ingegaan. Wanneer de consumentenbestedingen straks niet zo angstaanjagend sterk terugvallen als verwacht – en de beter dan verwachte verkopen tijdens de feestdagen wijzen daar wel enigszins op – moeten bedrijven hun voorraden weer hals over kop aanvullen.
Een hernieuwde stijging van de grondstoffen en prijzen in het algemeen zou het gevolg zijn. De lage rente op staatsleningen behoort dan snel tot het verleden en de aandelenkoersen zullen weer snel kunnen gaan oplopen. Een scherpe stijging van de aandelenkoersen is zelfs mogelijk zonder een economisch herstel. Het verleden heeft dat meer dan eens aangetoond. Zo waren de jaren 1933 en 1935 twee van de beste beursjaren van de vorige eeuw. En dat midden in de beruchte Grote Depressie van die periode. Zo verdubbelde de beurs van Londen in waarde tijdens het recessiejaar 1975. Een jaar waarin het Verenigd Koninkrijk middels een noodlening door het IMF op de been werd gehouden.
De afgelopen twee jaar vroegen veel mensen uit de “reële” economie zich af waarom de financiële sector zo in paniek verkeerde. Pas in het laatste kwartaal kon de economie zich niet langer aan de gevolgen van de kredietcrisis onttrekken en volgde een scherpe daling van de groei. Het is goed mogelijk dat in 2009 de rollen worden omgedraaid. Terwijl men zich druk maakt om afnemende consumentenbestedingen en dalende winsten zouden de beurzen reeds aan een hausse kunnen beginnen anticiperend op een economisch herstel in 2010. Het zou niet de eerste keer zijn dat aandelenkoersen zich ontkoppelen van de reële economie.
Jan-willem Nijkamp
Inmaxxa Vermogensbeheer