Niet alleen de Aziatische regio, maar ook de Latijns Amerikaanse is als ‘opkomende markt’ een regio die volop in trek is bij beleggers. Het lijkt er immers op dat er met een grote mate van zekerheid van uit gegaan kan worden dat door een toenemende welvaart de miljarden mensen in Azië de komende jaren steeds meer olie, ijzererts, koper, sojabonen en vlees zullen gaan verbruiken naarmate ze rijker worden.
Daar komen we ook direct bij de andere kant van de medaille, want in de inkomsten van landen in Latijns Amerika zijn in de afgelopen tien jaar grondstofopbrengsten wederom een steeds crucialere rol gaan spelen. Volgens de Wereldbank waren in het afgelopen decennium in de Latijns Amerikaanse regio grondstoffen goed voor 52 procent van de export. Dat is al wel lager dan de 86 procent uit de jaren zeventig, maar in diezelfde periode daalde het percentage in de Oost Azië en de Pacific van 94 procent naar 30 procent. Ter illustratie; Chili, Peru en Venezuela leunen nog steeds voor meer dan driekwart van hun totale exporten op grondstoffen.
Dat maakt de Latijns Amerikaanse regio zowel kansrijk als kwetsbaar. Er is niets mis met het rijk zijn aan grondstoffen. De afgelopen tien jaar is het goed geweest voor eenderde tot de helft van de economische groei van de regio en het heeft de wereldwijde groei op gang gehouden. Daarbij is er geprofiteerd van de harde buitenlandse valuta die dat in het laatje bracht. Maar, ooit zal de dag komen dat de vraag uit bijvoorbeeld de Aziatische regio zal stagneren en er zal er ook een dag zijn waarop de wereld voldoende alternatieven heeft gevonden voor fossiele brandstoffen. Daarom is het verstandig dat de directe afhankelijkheid van fossiele grondstoffen wordt verkleind. Brazilië is daar al druk mee bezig in de vorm van bijvoorbeeld ethanol uit suikerruit en waterkrachtcentrales.
Tevens speelt het gevaar van een ‘Dutch disease’. Deze term werd in 977 door The Economist geïntroduceerd om de gevolgen van de grote aardgasvelden in de Noordzee voor de Nederlandse economie te beschrijven. De ziekte die vervolgens de kop opstak was dat, door de export van het gas, de Nederlandse gulden fors in waarde toenam, wat nadelig was voor de concurrentiepositie van andere delen van de economie. Hierdoor ontstond er een tekort op de lopende rekening en daardoor een nog grotere afhankelijkheid van het aardgas. Dat zien we tegenwoordig ook gebeuren bij een aantal van de Zuid Amerikaanse munten.
In plaats van in heel Zuid Amerika te investeren, lijkt me, afhankelijk van het soort belegger dat je bent, een meer selectief beleid beter op zijn plaats. Brazilië is het niveau van een opkomende economie wat mij betreft grotendeels ontstegen. Het land heeft het ook op het gebied van soft commodities erg goed gedaan en zich in ruim 30 jaar opgewerkt van een netto importeur van voedsel tot ’s werelds grootste exporteur van koffie, suiker, sinasappelsap, tabak, ethanol, vlees en kip en de op een na grootste van sojaproducten.
Nederlandse ondernemingen uit de scheepsbouwsector en de gas- en olie-industrie staan in de rij om in Brazilië te profiteren van de enorme investeringen die oliemaatschappij Petrobrás zal gaan doen. Zoals waarschijnlijk bekend zal de onderneming de komende vijf jaar 224 miljard dollar gaan investeren om de grote ‘pré-sal’ velden te kunnen gaan exploiteren. Van deze totale investering moet Petrobrás van de Braziliaanse overheid ten minste 65 procent, van tankers tot boorplatformen, uit eigen land betrekken. Dat is goed voor de binnenlandse economie.
Met het bovenstaande in het achterhoofd beleg ik natuurlijk voor mijn cliënten direct in groeimarkt Brazilië door trackers op de Bovespa te kopen. Daarnaast zoek ik naar goede en redelijk geprijsde beleggingsmogelijkheden dichter bij huis zijn, waarmee getrapt eveneens in deze markt kan worden geïnvesteerd.
Martine Hafkamp
Fintessa Vermogensbeheer