De gevaarlijke illusie van een ‘veilige’ rente
Wereldwijde beleggers zijn net zo euforisch over de terugkeer van de rente als woestijnreizigers over een langverwachte oase. In Europa is het spaarpercentage naar een nieuw hoogtepunt van meer dan 13% gestegen – een niveau dat alleen tijdens de pandemie gehaald werd. Maar een andere allocatie is nodig om het enige doel van sparen te bereiken, namelijk het behoud van de koopkracht van de activa.
De afgelopen jaren gingen er wereldwijd enorme bedragen naar rentedragende activa, waaronder een recordinstroom in geldmarktfondsen. In de afgelopen vijf jaar is de instroom meer dan verdubbeld. Alleen al in de VS vloeide meer dan USD 8 biljoen in geldmarktfondsen, en bijna EUR 2 biljoen in Europa. Wereldwijd hebben beleggers aanzienlijke bedragen verplaatst naar veilige havens en niet naar de meer volatiele aandelenmarkten.
In Duitsland blijken contanten en deposito’s 41% van de financiële activa van de gezinnen uit te maken.[1] In België en Nederland ligt het aandeel van contanten en deposito’s rond respectievelijk 30% en 20%.[2] Maar deze landen zijn niet uniek; in de eurozone ligt het gemiddelde rond 35%. In Duitsland vertegenwoordigen vastrentende beleggingen, inclusief verzekeringen, pensioenen en standaardgarantieregelingen – die om wettelijke redenen voornamelijk in rentedragende activa belegd zijn – ruwweg driekwart van de financiële activa. België en Nederland hebben een beter pensioenstelsel met een hogere aandelenratio. Als we alleen obligaties en levensverzekeringen meerekenen, is de verhouding ongeveer 45% in België en 25% in Nederland.[3] In Europa is de spaarquote naar een nieuw hoogtepunt van meer dan 13% gestegen – een niveau dat alleen tijdens de pandemie werd gehaald.
Afnemende aantrekkingskracht: ‘veilige havens’ nader bekeken
Tegen de achtergrond van de aanhoudende wereldwijde conflicten en de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen bieden veilige havens momenteel een aantrekkelijk beleggingsklimaat op de korte termijn. De renteomslag die de ECB en de Fed hebben ingezet en de aanhoudende desinflatoire druk vanuit China hebben hun aantrekkingskracht in vergelijking met aandelen echter aanzienlijk verminderd. Opnieuw worden beleggers geconfronteerd met een beleggingslandschap dat, vanuit een reëel en realistisch perspectief, op een illusie lijkt. De tienjarige Duitse staatsobligatie levert bijvoorbeeld 2,3% op, terwijl Zwitserse obligaties 0,4% rendement opleveren. In reële termen, na aftrek van de inflatie, houdt een belegger 0,6% rentegroei over in Duitsland en -0,4% in Zwitserland. Een vergelijkbaar somber beeld tekent zich af in de VS.
In de context van zwakkere wereldwijde groeicijfers, dalende inflatiepercentages en dalende rentetarieven is dit beleggingsprofiel ontoereikend voor reëel vermogensbehoud. Bovendien zal de inflatie waarschijnlijk op een structureel hoger niveau blijven als gevolg van demografische ontwikkelingen, mogelijke handelsconflicten en de aanhoudende stijging van de grondstoffenprijzen. Vroeg of laat zal het voor beleggers steeds duidelijker worden dat, ondanks intensievere spaarinspanningen, een andere allocatie noodzakelijk is om het enige doel van sparen te bereiken, namelijk het behoud van de koopkracht van activa.
Tijd voor een koerswijziging
Naar verwachting zullen de beleggers, ondanks de wereldwijde conflicten, een deel van hun rentedragende activa weer naar aandelen overhevelen, met name vanuit geldmarktfondsen en termijndeposito’s. Deze enorme bedragen aan beleggingen zullen onder beleggingsdruk komen te staan wanneer de centrale banken hun monetaire beleid blijven versoepelen. Dit zou gunstig moeten zijn voor de aandelenmarkten, en met name dividendaandelen en -fondsen zullen hiervan profiteren. De conservatieve aanpak van dividendfondsen, in combinatie met uitkeringen die hoger zijn dan de inflatie en de rente, zal weer aantrekkelijk worden in vergelijking met de bredere aandelenmarkt.
Dividendfondsen: de weg naar stabiele inkomsten
Dividendfondsen bieden het voordeel dat ze bedrijven met veel cash in portefeuille hebben, vaak uit defensieve sectoren. Bovendien hebben de meeste bedrijven na de pandemie hun balans geherstructureerd en hun kostenstructuur aangepast aan de inflatieontwikkelingen. Hoewel marktdeelnemers wijzen op hoge beursindices, worden deze grotendeels gedomineerd door een paar aandelen. De huidige hoge marktconcentratie van sommige aandelen, vooral in de technologiesector, wordt in de VS vertegenwoordigd door de “Magnificent 7” en in Europa door de “GRANOLAS” aandelen. We verwachten dat de economische normalisering in de VS en Europa de prestaties van aandelen zal verbreden, wat ten goede zal komen aan gehavende segmenten zoals kleine en middelgrote ondernemingen.
Het is belangrijk dat beleggers een langetermijnallocatie overwegen op basis van reële, inflatiegecorrigeerde rendementsverwachtingen en niet volledig toegeven aan de illusie van nominale rentetarieven.
[1] Bron: Bundesbank
[2] Bronnen: Haver, Europese Centrale Bank, Morgan Stanley Research
[3] Bronnen: Haver, Europese Centrale Bank, Morgan Stanley Research
Door Thomas Meier en Christos Sitounis, Portfolio Managers bij Mainfirst