Stel je voor dat je deel uitmaakt van een club van vijf landen die samen meer dan 40 procent van de wereldbevolking, meer dan 30 procent van het wereldwijde bbp en meer dan 20 procent van de wereldhandel vertegenwoordigen. Klinkt dat niet als een machtige club? Dat is wat de BRICS zijn: Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Ze zijn de opkomende economieën die de wereldwijde economische orde willen veranderen. Maar zijn ze ook een machtsfactor die de bestaande orde kan uitdagen? Of zijn ze slechts een illusie van economische macht, zonder veel samenhang of invloed?
De vijf BRICS-landen hebben nu samen een bbp dat groter is dan dat van de G7 in termen van koopkrachtpariteit (een maatstaf voor wat het bbp binnenlands kan kopen aan goederen en diensten).
Dit klinkt als een keerpunt in de wereldwijde economische orde. Maar dat zou een illusie zijn. In dit artikel leggen we uit waarom de BRICS geen echte economische macht hebben en hoe ze afhankelijk blijven van de dominantie van de VS en de dollar.
De ongelijke groei van de BRICS
Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) bedroeg het gezamenlijke bbp van de BRICS in 2022 ongeveer ongeveer $ 41 biljoen in termen van koopkrachtpariteit (een maatstaf voor wat het bbp binnenlands kan kopen aan goederen en diensten), terwijl dat van de G7 ongeveer 39 biljoen was. Dit betekent dat de BRICS-landen samen meer goederen en diensten kunnen kopen dan de G7-landen.
Maar deze cijfers verbergen een enorme ongelijkheid binnen de BRICS. China is veruit de grootste economie binnen de groep, met een bbp van $ 24 biljoen in 2022, gevolgd door India met 9 biljoen. Rusland, Brazilië en Zuid-Afrika maken samen slechts 12% uit van het totale bbp van de BRICS. Bovendien is het bbp per hoofd van de bevolking van de BRICS veel lager dan dat van de G7, zelfs als je rekening houdt met de koopkrachtpariteit. In 2022 bedroeg het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de BRICS 10.000∗∗,terwijl dat van de G7 54.000 was.
De diverse belangen van de BRICS
De BRICS zijn zeer verschillend in bevolking, geografie, handelssamenstelling en politieke systemen. China heeft bijna 1,4 miljard inwoners, terwijl Zuid-Afrika er slechts 60 miljoen heeft. China en India zijn Aziatische reuzen, terwijl Rusland zich uitstrekt over Europa en Azië, Brazilië een Latijns-Amerikaans land is en Zuid-Afrika een Afrikaans land is. China is vooral een exporteur van industriële goederen, terwijl India meer gericht is op diensten. Rusland en Brazilië zijn sterk afhankelijk van grondstoffen, terwijl Zuid-Afrika een meer gediversifieerde economie heeft. China en Rusland zijn autoritaire staten, terwijl India, Brazilië en Zuid-Afrika democratieën zijn.
Deze diversiteit leidt vaak tot tegenstrijdige belangen tussen de BRICS-landen. China en India hebben bijvoorbeeld een langdurig grensgeschil dat soms tot militaire confrontaties leidt. Brazilië en Rusland zijn concurrenten op het gebied van landbouw- en energie-export. Zuid-Afrika voelt zich soms gemarginaliseerd door de andere vier leden die meer aandacht krijgen. De heersende elites in deze landen hebben ook verschillende visies op mondiale kwesties zoals mensenrechten, klimaatverandering en multilateralisme.
De afhankelijkheid van de VS en de dollar
Een van de doelstellingen van de BRICS is om zich los te maken van de economische dominantie van de VS en in het bijzonder van de dollar. De dollar is nog steeds de belangrijkste munt voor handel, investeringen en nationale reserves. Volgens het IMF was in 2021 59% van de wereldwijde deviezenreserves in dollars, terwijl slechts 5% in Chinese yuan, 3% in Indiase roepies, 2% in Russische roebels, 1% in Braziliaanse real en 0,5% in Zuid-Afrikaanse rand was. De dollar is ook de meest gebruikte munt voor internationale betalingen, met een aandeel van 38%, vergeleken met 9% voor de yuan, 2% voor de roepie, 1% voor de roebel, 0,5% voor de real en 0,1% voor de rand.
De BRICS hebben geprobeerd om alternatieve multilaterale instellingen te creëren die minder afhankelijk zijn van de VS en de dollar. In 2014 richtten ze de Nieuwe Ontwikkelingsbank (NDB) op, die leningen verstrekt voor infrastructuur- en duurzaamheidsprojecten in opkomende economieën. In 2016 sloten ze zich aan bij het Aziatisch Infrastructuurinvesteringsbank (AIIB), een door China geleid initiatief dat vergelijkbare doelen nastreeft. Ze hebben ook een overeenkomst gesloten om hun eigen valuta’s te gebruiken voor onderlinge handel en financiële transacties.
Maar deze inspanningen zijn nog steeds zwak of ondergeschikt aan de Amerikaanse invloed. De NDB en de AIIB hebben samen een kapitaal van slechts $ 200 miljard, terwijl het IMG en de Wereldbank samen een kapitaal van meer dan $1 biljoen hebben. Bovendien zijn zowel de NDB als de AIIB afhankelijk van de dollar voor hun financiering en kredietverlening. De overeenkomst om hun eigen valuta’s te gebruiken is ook beperkt tot een klein deel van hun handel en financiële stromen. China, ondanks zijn anti-Amerikaanse retoriek, is nog steeds sterk betrokken bij zijn deviezenreserves in dollars, die meer dan $ 1 biljoen bedragen.
Conclusie
De BRICS-top is misschien een symbolisch gebaar om te laten zien dat er andere spelers zijn op het wereldtoneel dan de G7. Maar het is geen bewijs van een echte verschuiving in de economische macht. De BRICS-landen blijven verdeeld, achtergesteld en afhankelijk van de VS en de dollar. Het is onwaarschijnlijk dat ze in staat zullen zijn om een gezamenlijke visie of strategie te ontwikkelen om hun belangen te bevorderen of om een eerlijker en duurzamer wereldsysteem te creëren.