De meeste mensen die in Nederland beleggen, hebben hier niet zo gek veel kaas van gegeten. Men voelt zich onzeker en kiest er veelal voor zich door een beleggingsadviseur te laten adviseren. Elke gecertificeerde en vakbekwame beleggingsadviseur zal, alvorens een advies uit te brengen, eerst de klant goed en grondig in beeld willen brengen en daarvoor de nodige vragen stellen.
De antwoorden op deze vragen resulteren uiteindelijk in een risicoprofiel die de basis vormt voor het te voeren beleggingsbeleid. De waarde van het risicoprofiel heeft de laatste jaren, met name tijdens en na de kredietcrisis, enorm aan waarde ingeboet. Reden hiervoor is dat banken kopschuw zijn geworden door de vele, overigens veelal terechte, claims. Banken hanteren volstrekt onzinnige bandbreedtes voor de invulling van de zogenaamde beleggingscategorieën, ook wel assets genoemd. Onlangs heb ik de AFM gevraagd hier wat aan te doen. Het meest gortig maakt MeesPierson het, maar banken als Schretlen en Insinger de Beaufort kunnen er ook wat van. ABN AMRO is overigens een bank die reële bandbreedtes hanteert en wat mij betreft als voorbeeld voor de sector kan dienen.
Kerndoel van het instellen van bandbreedtes is om het risico voor de klant af te bakenen. Maar genoemde drie banken hanteren een zodanige forse bandbreedte dat zij er elke kant mee uit kunnen. Onder het mom van flexibiliteit ontnemen zij feitelijk de klant de basis, om in geval van een zeer slechte prestaties, met succes een klacht tegen hen in te dienen. Men heeft zich immers keurig netjes aan de gestelde bandbreedtes gehouden.
Oppassen dus beleggers, laat u ook op dit vlak geen knollen voor citroenen verkopen. Ik adviseer u goede en duidelijke afspraken met uw bank te maken en de randvoorwaarden zo concreet mogelijk in te vullen. Dit voorkomt vermijdbare teleurstellingen, verkeerde verwachtingen en een al te grote vrijheid van handelen van de betrokken beleggings-adviseurs.
Peter van der Slikke
Vermogensadviseur bij TOP Capital
www.topcapital.nl
De gehanteerde bandbreedtes zijn veelal niet het probleem en met + of – 10% in het algemeen ook wel logisch (hoe kun je anders een visie tot uiting brengen?). Twee andere aspecten zijn veel belangrijker denk ik:
– met een klant de “grote knoppen” (aandelen/obligaties/rest) in de goede startstand zetten en dit periodiek toetsen
– welke risico’s worden er binnen de beleggingscategorieen genomen
Als die twee stappen zuiver zijn mogen de bandbreedtes best breed zijn, zoals gezegd om een visie tot uiting te kunnen brengen. Daar kies je immers een adviseur/beheerder voor.
Het is vervolgens aan de klant om de beheerder/adviseur dan op de prestaties af te rekenen.
Geachte heer Jansen, ik snap uw redenering, maar deel niet de door u hieraan verbonden conclusies. Het deel van het vermogen dat wordt belegd in zakelijke waarden bepaald de mate waarin een belegger risicovol belegd of wenst te beleggen. Als een belegger aan zijn adviseur of bank verteld ‘defensief’ te willen beleggen dat heeft hij zich gewoon te houden aan de bandbreedte 15-25%. Als wij als vakmensen ons aan dit soort basisregels niet meer houden, wordt het één grote jungle. Ik ben voornemens de AFM te verzoeken om ‘spelregels’ hiervoor te ontwikkelen, want ook hier blijkt weer eens dat banken er ‘een potje van maken’.
Peter van der Slikke