Wie in de afgelopen jaren wel eens op luchthaven Schiphol rondliep, zal ze misschien -eerder ‘hoogstwaarschijnlijk’, ze waren nauwelijks te negeren- gezien hebben: de advertenties van ING Bank. Eigenlijk waren ze overal: op billboards, op de vliegtuigslurven (binnen- en buitenkant!), op de loopbanden van en naar de gates.
Nu vind ik Schiphol sowieso geen aangename verblijfplaats, al was het maar omdat je er nergens kunt roken (in de wandelgangen wordt gefluisterd over rookzones, maar die heb ik nooit kunnen vinden). Natuurlijk: wie naar de zon wil, moet even doorbijten. Maar in de afgelopen jaren maakte ING voor mij de drempel om te vliegen steeds hoger. Dat heeft veel te maken met die bewuste campagne. Ik draai er niet omheen: mijn mening in dezen is volstrekt subjectief en rechtstreeks afkomstig uit de onderbuik. Hoe het ook zij: ik kreeg altijd een onprettig gevoel als de witte-letters-tegen-een-oranje-achtergrond mij weer tegemoet schreeuwden.
Ik heb in de afgelopen jaren lang en diep kunnen nadenken over de aard van dat onprettige gevoel. Het enige dat ik kan bedenken is: irritatie. Staand op de loopband ergerde ik me aan een zin als “In the next 20 metres you could make a big decision.” Het is me een raadsel welke grote beslissing ik in die korte tijd zou moeten nemen. De keuzes die ik maak terwijl ik op de loopband sta, overstijgen het triviale niveau zelden: neem ik de pasta- of de kipschotel in het vliegtuig?
Nog erger vond ik de pay off die ING onder elke leus had geplaatst: “Let’s talk about your future.” Nee, dacht ik. Nee, ik wil helemaal met ING over mijn toekomst praten. De gedachte alleen al vervulde mij met afgrijzen: zittend in een witte kantoorhal, op zo’n stoel die mij altijd doet denken aan A Clockwork Orange, pratend over mijn plannen. En ik wil ook niet dat ING vóórstelt om met mij te praten over mijn toekomst. Met zulke voorstellen wordt ING voor mij de bank die veel te dichtbij komt. De kennis die zonder uitnodiging op jouw feestje verschijnt, maar met wie je in het dagelijks leven weinig te schaften hebt. Precies op het moment dat ik op vakantie ga, wil ING praten over mijn toekomst. Maar toen ik, jaren geleden, wat geld wilde beleggen voor later en een effectenrekening wilde openen, heb ik na een bezoek aan de bank maanden vergeefs op de benodigde formulieren gewacht. Uiteindelijk heb ik de moed maar opgegeven.
Afgelopen weekend was ik weer op Schiphol. Meteen zag ik dat er iets veranderd was. Ten goede: de vliegtuigslurven en loopbanden waren ING-vrij. Waar ik ook keek: geen ING-advertentie meer te zien. De Rabobank bleek de advertentieruimte op Schiphol recent te hebben opgekocht. Ben ik dan zo’n fan van de Rabobank? Nee. Okee, werkzaam voor de Beleggers Coöperatie spreekt de coöperatieve gedachte van de bank me natuurlijk aan, maar for the record: ik bankier elders.
“Global growth starts with local expertise” staat er nu op de vliegtuigslurf. Dat is misschien een open deur, maar de Rabobank beweert in ieder geval niet dat er met mij over mijn toekomst gepraat moet worden. Op vakantie zonder dat de aanmatigende leuzen van ING de halve reis in mijn hoofd blijven doorzeuren, ik had er bijna niet op durven hopen. De uren zonder sigaret vallen me opeens veel minder zwaar.
Allard Gunnink
Disclaimer
Allard Gunnink is als redacteur werkzaam voor de Beleggers Coöperatie, de beleggingssupermarkt van Nederland. Deze column is niet bedoeld als beleggingsadvies. De auteur kan posities hebben in (beleggingsinstrumenten op) onderliggende waarden die hij beschrijft.