De lage waardering van Duitse small caps is niet onopgemerkt gebleven bij private equity bedrijven. De sector richt zijn aandacht steeds meer op beursgenoteerde bedrijven. De reden ligt voor de hand: na vele jaren van ondermaatse prestaties zijn small caps historisch goedkoop gewaardeerd en kunnen ze daarom een aantrekkelijk doelwit zijn voor private equity-beleggers, ondanks de overnamepremie.
In augustus vorig jaar zorgde een nieuwtje bij OHB voor heel wat opschudding. De private equity gigant KKR was van plan een overname te doen en wilde het bedrijf van de beurs halen. OHB is een klassieke verborgen kampioen en, als familiebedrijf, een nicheaanbieder in de aantrekkelijke en groeiende ruimtevaartsector. De beurs heeft het potentieel echter lang over het hoofd gezien. Het bedrijf kreeg niet de nodige aandacht in het op een zijspoor geraakte small cap-segment en werd uiteindelijk ontdekt als een overnamekandidaat door private equity.
OHB is geen uniek geval, want private equity firma’s richten zich steeds vaker op beursgenoteerde verborgen kampioenen in de Duitse KMO-sector. Andere prominente voorbeelden zijn het softwarebedrijf Suse en het middelgrote bedrijf Va-Q-tec, beide overgenomen door EQT.
Maar waarom is de markt voor private equity zo interessant? Want de hindernissen die gepaard gaan met de overname van beursgenoteerde bedrijven vallen niet te ontkennen. Ten eerste worden er meestal hoge overnamepremies betaald om bestaande aandeelhouders te stimuleren hun aandelen aan te bieden. Deze beloningen kunnen gemakkelijk de 30 % overschrijden en het potentiële rendement verlagen. Anderzijds zijn de wettelijke hindernissen hoog en is er uiteindelijk geen transactiezekerheid. Het is moeilijk te voorspellen hoeveel aandelen uiteindelijk in handen komen van de bieders.
In sommige gevallen meer dan lonend
Toch lijken dergelijke overnames in sommige gevallen meer dan lonend. Er is nog steeds veel private equity kapitaal beschikbaar en het aantal goede bedrijven in privébezit dat beschikbaar is tegen aantrekkelijke prijzen is meer dan beperkt. Het grote probleem: verkopers op de onderhandse markt zijn vaak niet bereid om de lage multiples op de beurs te accepteren. De aandelenmarkt is immers volatiel en de wereld zag er een paar jaar geleden heel anders uit. Elke eigenaar heeft een richtprijs in gedachten voor zijn bedrijf en zal daar vaak niet van afwijken als de multiples op de beurs lager worden. Het kan daarom een beter alternatief zijn om een beursgenoteerd bedrijf over te nemen en ondanks de overnamepremie toch een aantrekkelijke multiple te realiseren.
Dit was onlangs ook het geval bij Encavis. Het aandeel was jarenlang een outperformer, maar intussen is de stemming omgeslagen. Het Encavis-aandeel kon ook niet ontsnappen aan de stijgende rente en de sell-off in small- en midcaps, ondanks de goede bedrijfsprestaties. De aandelenkoers is meer dan gehalveerd sinds zijn hoogtepunt in 2022 en daarom werd het aandeel waarschijnlijk te goedkoop gewaardeerd. Dit trok uiteindelijk de aandacht van KKR, dat Encavis wil overnemen tegen een premie van ongeveer 30%.
Wij gaan ervan uit dat dit niet het einde zal zijn. Na verschillende jaren van ondermaatse prestaties van small- en mid-caps is het segment volledig achterop geraakt. Maar ondanks geweldige bedrijven en veel goede bedrijfsmodellen zijn beleggers nauwelijks meer in deze aandelen geïnteresseerd. Dit verdubbelt nu het rendementspotentieel voor small caps, omdat beleggers niet alleen kunnen hopen op een herstel van het segment, maar ook aantrekkelijke overnamepremies kunnen innen als private equity de voelsprieten uitzet. We gaan er daarom van uit dat een aantal KMO’s nog steeds op de verlanglijstjes van private equity-firma’s staan en dat we in de loop van het jaar nog meer overnames zullen zien.
Door Alexander Dominicus, portefeuillebeheerder in Mainfirst’s team Blend / European Equities