Nu de beurzen sinds begin maart bezig zijn aan een tot op heden onafgebroken rally lijkt er een discussie onder marktvolgers te zijn losgebarsten hoe deze opleving nu precies te duiden. Een enkeling waagt te stellen dat begin maart de bodem is gezet en de beurzen inmiddels bezig zijn aan het begin van een nieuwe haussemarkt. De overgrote meerderheid der deskundigen roept echter in koor dat deze rally niet meer is dan een zogenaamde bearmarket rally. Onder een bearrally wordt gebruikelijk verstaan een korte en vrij plotse opleving van de markt in een lange termijn neergaande trend. Wie het gelijk aan zijn zijde heeft zal pas verder in de toekomst duidelijk gaan worden. Toch valt er wel iets over te zeggen.
Zij die om het hardst roepen dat deze opleving van de beurzen niet meer is dan een bearmarket rally gaan er vanuit dat er binnenkort weer een nieuwe daling zal volgen. En dat deze daling van dien aard zal zijn dat de bodem van maart gebroken zal worden en er nieuwe diepten zullen volgen. Want anders is deze rally immers geen bearmarket rally. Wanneer er na een hernieuwde terugval een hogere bodem wordt gezet dan in maart is dat immers een bevestiging van het feit dat de markten begonnen zijn aan een nieuwe haussemarkt. De grote vraag is echter op basis van welke nieuwsfeiten de markten een nieuw dieptepunt – lager dan die van maart – zouden moeten gaan opzoeken. Er moet dan dermate slecht nieuws over ons worden uitgestort waardoor het herwonnen vertrouwen weer volledig zal wegebben. Met andere woorden, wat weten de aanhangers van de bearmarket rally theorie wat anderen niet weten?
Op basis van de huidige – recent steeds beter wordende – economische cijfers en verwachtingen zal de beurs nooit meer beneden de bodem van maart gaan zakken. Dat zou dan moeten gebeuren op basis van nieuwe ons nu nog niet bekende feiten. Logisch beredeneerd is de stelling dat de markten weer opnieuw zullen gaan dalen op basis van ons nu bekende feiten volstrekte onzin. In volle overtuiging verklaren dat dit een bearmarket rally is dient echter vooral een psychologisch doel. Een ieder die nu in koor roept dat deze opleving slechts van korte aard is en er weldra weer een teleurstellende daling op zal gaan volgen heeft vrijwel zeker deze plotse stijging niet zien aankomen en staat dus knarsetandend aan de zijlijn zijn gemiste kansen te overdenken. Vervolgens roepen dat deze opleving niet meer is dan een dead cat bounce rechtvaardigt dus deze “misser”.
Mocht deze rally echter toch een langere levensduur blijken te hebben dan geraken deze bearrally-adepten in psychologisch moeilijk vaarwater. Want wanneer men bijvoorbeeld op een AEX van pakweg 200 punten is uitgestapt – want de beurs zou immers nog veel verder gaan dalen – hoe dan te verklaren dat men op bijvoorbeeld 300 punten weer in gaat stappen? Is de AEX op 300 punten dan goedkoper dan op 200 punten? Dit is een dilemma waar veel beleggers mee zullen gaan worstelen. Uitstappen in een dalende markt heeft slechts dan zin wanneer men er vervolgens in slaagt op een nog lager niveau weer in te stappen. En omdat dat vrijwel geen belegger lukt adviseren professionals doorgaans in dalende markten te blijven zitten. Of in ieder geval niet alles overboord te gooien. Na het vormen van een bodem gaan koersen namelijk zo rüchtsichtlos weer omhoog – zie de afgelopen twee maanden – dat slechts die beleggers daarvan profiteren die gewoon zijn blijven zitten op hun stukken en zij die in de buurt van de bodem zijn ingestapt.
Wie gelijk krijgt valt nu uiteraard met geen zinnig woord te zeggen. Dat zullen we veel later weten. Het is in dit soort situaties echter wel raadzaam uw ego opzij te zetten en uw ongelijk – mocht het zover komen – snel toe te geven. Want niets is zo duur als het hebben van een mening op de beurzen. En dan nog iets. Vaak worden vergelijkingen getrokken met de “bearmarket rallies”van de jaren ’30. In ’33 en ’35 stegen de beurzen ook opzienbarend. Wat daarbij echter vergeten wordt is dat de bodem reeds in ’32 werd gezet en deze “bearrallies” geen bearrallies waren maar gewoon het begin van een enorme haussemarkt die tot in de jaren ’60 zou gaan duren. En kijk ook eens naar de ontwikkelingen in de opkomende markten. Sinds de bodem is China met 56 % gestegen. India met 57 %, Brazilië met 72 % en Rusland zelfs met 89 %. Zijn dat bearrallies? En hoe lang moeten we deze markten nog opkomende markten noemen?
Jan-willem Nijkamp
Inmaxxa Vermogensbeheer