De “Magnificent Seven” – NVIDIA, Microsoft, Alphabet (Google), Apple, Meta, Tesla en Amazon – vertegenwoordigen inmiddels zo’n 35% van de totale waarde van de Amerikaanse aandelenmarkt. NVIDIA alleen al is goed voor 19% van die groep. Nooit eerder was de S&P 500 zo geconcentreerd in één aandeel: NVIDIA maakt bijna 8% van de index uit.
We spreken dus over een extreem eenzijdige markt, aangevoerd door slechts een handvol aandelen – met NVIDIA als de absolute koploper. Het bedrijf produceert namelijk de chips die essentieel zijn voor de ontwikkeling van AI-modellen. Maar als de omzetgroei van NVIDIA stagneert, dreigt een flinke correctie op deze overgewaardeerde markt. Torsten Slok, hoofdeconoom bij een van de grootste investeringsinstellingen, stelt het scherp: “Het verschil tussen de IT-bubbel van de jaren 90 en de AI-bubbel van nu is dat de top-10 bedrijven in de S&P 500 vandaag nóg overgewaardeerder zijn.”
Gigantische investeringen, minimale opbrengsten
Is de AI-sector een luchtbel die wordt opgeblazen met fictief kapitaal, zonder reële omzet of winst als fundament? Tegen eind 2025 zullen bedrijven als Meta, Amazon, Microsoft, Google en Tesla samen ruim $560 miljard aan AI-investeringen hebben gedaan in slechts twee jaar tijd. Daartegenover staat slechts $35 miljard aan gegenereerde omzet.
Amazon bijvoorbeeld investeert dit jaar $105 miljard, maar verwacht een AI-omzet van slechts $5 miljard. En omzet is nog geen winst: de kosten voor het leveren van AI-diensten zijn aanzienlijk. In 2025 zal er naar verwachting $332 miljard worden geïnvesteerd voor slechts $28,7 miljard aan opbrengsten. De bouw van de benodigde datacenters zal volgens schattingen $1 biljoen kosten tegen het einde van dit decennium.
Kwetsbare dominostenen
Als één van de Magnificent Seven besluit om de uitgaven terug te schroeven omdat winst en omzet achterblijven, kan de koers van NVIDIA razendsnel kelderen – met mogelijk een domino-effect tot gevolg.
Jim Covello van Goldman Sachs stelt terecht de vraag: “Zal de investering van $1 biljoen in generatieve AI ooit renderen?” Een partner van durfkapitaalfonds Sequoia berekende dat techbedrijven $600 miljard aan extra omzet zouden moeten genereren in 2024 alleen al om hun kapitaalinjecties te rechtvaardigen – dat is zes keer meer dan realistisch is.
ChatGPT: hype zonder omzet?
Neem ChatGPT: naar verluidt 500 miljoen wekelijkse gebruikers, maar slechts 15,5 miljoen betalende abonnees – een conversieratio van amper 3%. Een studie onder 5.000 Amerikanen (door Menlo Ventures) schat de jaarlijkse omzet op $12 miljard. Maar daar staat dus een miljardeninvestering tegenover.
En als we naar de winstgevendheid kijken, wordt het plaatje nog somberder. De winstgroei van Big Tech is de afgelopen kwartalen afgevlakt of gedaald – en voor 2025 en 2026 wordt verder dalende winstverwachting gemeld.
Dotcom op steroïden?
We zien dus: enorme investeringen, torenhoge salarissen voor AI-trainers, en datacenters die de grond uitschieten – maar tot nu toe nauwelijks omzet en bijna geen winst. Dit lijkt verdacht veel op een dotcombubbel 2.0 – maar dan op steroïden.
Toch betekent het bestaan van een bubbel niet dat er géén revolutionaire technologie uit voortkomt. De internetzeepbel barstte in 2000, maar het internet zelf groeide uit tot een onmisbaar onderdeel van economie en samenleving. De Magnificent Seven zijn daar het bewijs van.
Geschiedenis herhaalt zich?
Vergelijk het met de Railway Mania van de 19e eeuw: aandelen in spoorwegmaatschappijen verdubbelden tussen 1843 en 1845, maar de bubbel barstte – met faillissementen en een economische crisis als gevolg. Toch werden de spoorwegen gebouwd, daalden transportkosten, en beleefde Groot-Brittannië een economische bloei in de jaren 1850.
Zal de AI-zeepbel eerst klappen en daarna alsnog economische groei brengen? Economen zoals Nobelprijswinnaar Daron Acemoglu blijven sceptisch over de werkelijke productiviteitswinst van AI.
De OESO publiceerde recent een diepgravend rapport over productiviteit. De conclusie? Sinds de jaren 1990 is de groei van arbeidsproductiviteit gedaald van 2% naar 0,8% per jaar in ontwikkelde economieën. Zelfs China’s productiviteit per werknemer is gestagneerd.
Minder investeren, minder innovatie
De sleutel tot productiviteitsgroei is investering in arbeidsbesparende technologie. Maar bedrijfsinvesteringen zijn wereldwijd afgenomen. En dat komt vooral omdat de winstgevendheid van kapitaal daalde, aldus de OESO. Bedrijven investeren pas als ze rendement verwachten, niet alleen als krediet goedkoop is.
Investeringen in zogeheten “intangibles” zoals software, konden de daling in tastbare investeringen (machines, gebouwen) niet compenseren. Dat verergerde de productiviteitsvertraging.
AI: efficiënt, maar niet creatief
Kan AI het verschil maken? AI kan miljoenen werknemers vervangen, maar tot nu toe verhoogt het vooral efficiëntie, geen creativiteit. Uit een enquête onder 7.000 kenniswerkers bleek dat intensieve gebruikers van generatieve AI 3,6 uur per week bespaarden op e-mails – maar de totale e-mailbelasting nam toe doordat iedereen AI ging gebruiken.
Zonder baanbrekende innovatie blijven AI-winstjes tijdelijk. Zoals de OESO stelt: “De productiviteitswinst van nieuwe tools vervaagt snel zonder echte doorbraken.”
Bovendien zijn LLM’s zoals ChatGPT vooral gericht op statistisch gemiddelde kennis. AI kijkt achterom, mensen kijken vooruit. Terwijl AI herhaalt en imiteert, kunnen mensen werkelijk nieuwe inzichten creëren.
De heilige graal blijft uit
Het ultieme doel van OpenAI en consorten: een superintelligente AI die menselijke innovatie kan overnemen. Maar dat is voorlopig niet meer dan een mythe. AI maakt incrementele ontdekkingen, geen fundamentele doorbraken.
Toch voorspelt Sam Altman (CEO van OpenAI) dat AI straks “al het werk van een hele organisatie kan overnemen.” De implicatie? Mensen overbodig maken – zelfs in AI-bedrijven. Daarom blijven AI-miljardairs investeren in steeds krachtigere chips en datacenters, ongeacht concurrentie uit China.
Energieverslindende bubbel
Maar die datacenters verbruiken enorme hoeveelheden energie. De Internationale Energieorganisatie voorspelt een verdubbeling van het stroomverbruik van datacenters tot 945 TWh tegen 2030 – meer dan heel Japan vandaag de dag gebruikt. Ierland en Nederland hebben al restricties ingevoerd op de bouw van nieuwe datacenters vanwege druk op het elektriciteitsnet.
Oordeel: voorzichtig optimisme of harde realiteit?
De OESO is voorzichtig. In het optimistische scenario zal AI de arbeidsproductiviteit wereldwijd met 2,4 procentpunt verhogen en het bbp met 4%. Maar als AI zich beperkt verspreidt en geen grote arbeid vervangt, blijft de productiviteitsgroei steken op 0,8% – en verandert er niets.
De jury is nog in beraad.
Conclusie:
De explosieve groei van AI-investeringen en de torenhoge waarderingen van bedrijven als NVIDIA doen sterk denken aan eerdere speculatieve bubbels, zoals de dotcom-zeepbel van begin deze eeuw. Hoewel AI ongetwijfeld een baanbrekende technologie is met potentieel voor efficiëntieverbeteringen, blijft de harde economische realiteit achter: investeringen van honderden miljarden leveren vooralsnog weinig omzet en nauwelijks winst op.
De huidige AI-hype is dan ook grotendeels gedreven door speculatie en toekomstverwachtingen, niet door bewezen verdienmodellen. Zonder aantoonbare productiviteitsgroei, brede adoptie en echte doorbraken, dreigt deze bubbel vroeg of laat te barsten.
Toch sluit dit een technologische revolutie op lange termijn niet uit. Zoals eerder bij spoorwegen en het internet, kan ook AI uiteindelijk de fundamenten van economie en samenleving veranderen — maar eerst zal waarschijnlijk de hype plaatsmaken voor realiteit. En die realiteit is voorlopig nog niet winstgevend.
Bron: AI: bubbling up