De Griekse veenbrand

Afgelopen week verlaagde Standard&Poor’s de kredietwaardigheid van Griekenland naar junkbondstatus en ook de kredietwaardigheid van Spanje en Portugal ging omlaag. Volgens de rating is de kredietverlaging van de laatste twee landen eerder het gevolg van verslechterende externe omstandigheden dan van een onhoudbare schuldenlast à la Griekenland.

Hoe het ook zij, langzamerhand begint het doemscenario vorm te krijgen, waarbij het ene na het andere Europese land door de financiële markten de rekening gepresenteerd krijgt van het alsmaar laten oplopen van de tekorten. Het lijkt al bijna onontkoombaar dat na Spanje en Portugal Ierland en Italië aan de beurt zijn voor een kredietverlaging. En dan is het heel denkbaar dat landen als België en/of Frankrijk daarna te biechten komen.

De Europese reactie op de kredietverlaging mag kenmerkend genoemd worden voor het Europese beleid tot dusverre. Europa moet een eigen rating agency oprichten en niet langer afhankelijk zijn van Amerikaanse instellingen. Het is schieten op de brenger van het slechte nieuws en dat is illustratief voor de richtingloosheid van het Europese beleid.

Veel geblaat, weinig wol

Misschien moeten Europese beleidsmakers maar eens goed in de spiegel kijken. Het Griekse probleem is niet van vandaag of gisteren. De eerste tekenen dat Griekenland de hand lichtte met Europese accountancy regelgeving dateren al van 2004/05. En al twee jaar terug klonken de eerste bezorgde stemmen dat de kortlopende externe schulden van Griekenland en Portugal wel erg snel opliepen als gevolg van de steeds grotere tekorten op de lopende rekening. En wat deed Europa? In 2008 verscheen een rapport bij gelegenheid van 10 jaar Euro. Het rapport was een grote lofzang op de Euro en de Europese Unie. Met geen woord werd er gerept over mogelijke problemen binnen het euroblok.

In plaats van te handelen heeft Europa weggekeken. Als je maar lang genoeg wegkijkt, dan is de kans reëel dat het probleem zichzelf vanzelf oplost. Het is deze houding die het wantrouwen van de financiële markten gevoed heeft, niet het optreden van Standard&Poor’s.

Duits wantrouwen

De afgelopen maanden is er in Brussel veel vergaderd over de vraag hoe Griekenland te helpen, maar zonder veel succes. Zodra er binnenskamers iets van een overeenstemming dreigde was er buiten op straat altijd wel weer een dwarsligger. Op zich is dat goed te begrijpen. De belangen van de verschillende partijen lopen te zeer uiteen. Mevrouw Merkel wil wel helpen, maar moet rekening houden met de binnenlandse stemming. Veel Duitsers hebben node afscheid genomen van de D-mark. Ze wantrouwen nog steeds de kwaliteit van de euro. Mevrouw Merkel moet wel om heel strenge maatregelen vragen. Daar voelen landen als Italië en Frankrijk weinig voor. Het kan best zijn, dat ze straks zelf voor hulp en bijstand moeten aankloppen. En dan is er het weinig elegante getouwtrek met het IMF over bevoegdheden bij het uitwerken van het hulpprogramma. Dat alles voedt het wantrouwen van de obligatiemarkten. Komt er eigenlijk wel een hulpprogramma en zo ja wanneer en hoe gaat het er uitzien?

Griekse misère

Hoewel het Griekse probleem al maanden op tafel ligt is er tot dusverre nog geen begin van een oplossing en dat jaagt de rekening voor de Grieken alleen maar op. De rente op twee- jaars schatkistpapier is al opgelopen tot 14,96%. Ter vergelijking, Nederland betaalt 0,7% voor hetzelfde papier. Het moge duidelijk zijn dat met een dergelijk rentepercentage Griekenland wel failliet moet gaan. En heel langzaam begint het idee post te vatten dat zulks wel eens het verborgen beleid kan zijn. Heette het aanvankelijk dat 35 miljard euro voldoende zou zijn om de Grieken uit hun misère te verlossen, afgelopen week begonnen plotsklaps hele andere getallen rond te zingen. De rekening zou wel eens kunnen oplopen tot Euro 90 miljard en zowel de Europese ministers van Financiën en het IMF zouden dit vanaf het begin geweten hebben. Maar inmiddels zoemen er weer nieuwe getallen rond. Bij Barclays Capital hebben ze uitgerekend dat de Griekse financieringsbehoefte voor 2010 om en nabij Euro 70 miljard bedraagt. Die financieringsbehoefte zou in 2011 uitkomen op Euro 60 miljard en in 2010 op Euro 56 miljard. Als de economen van Barclays gelijk hebben, dan is Euro 90 miljard niet anders op te vatten dan als een adempauze, die de Grieken de gelegenheid moet biedende komende drie jaar hun schuld door te rollen. Diezelfde economen benadrukken dat die opzet alleen maar kans van slagen heeft als de fiscale teugels strak worden aangetrokken. Die verzwaring moet in 2015 dan gelijk zijn aan 15% van het BNP. Bovendien moet Europa bereid zijn hun leningen tegen een laag rentetarief voor onbepaalde tijd door te rollen.

Onhaalbaar beleid

Het valt ten zeerste te betwijfelen of deze politiek allemaal haalbaar is en daarmee neemt de kans toe dat Griekenland over niet al te lange tijd niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen en wellicht noodgedwongen uit het euroblok stapt.

In 1997 schreef de buitenlandcommentator van de Suddeutsche Zeitung, Josef Joffe, in een reactie op de plannen om een Europese munt te introduceren: ‘Never in the history of democracy have so few debated so little about so momentous a transformation in the lives of men and women’. Joffe publiceerde zijn aanval op euro in the New York Review of Books. Zijn eigen krant toonde weing tot geen belangstelling.

Het wantrouwen van de Duitse burger was terecht, maar diezelfde Duitse belastingbetaler krijgt wel de rekening gepresenteerd.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.