Goldman Sachs’ wegen zijn ondoorgrondelijk

Ik ben een God in het diepst van mijn gedachten”, schreef Willem Kloos (1859-1938) ooit. Hoe beroemd zou deze Nederlandse dichter zijn in New York? Misschien dat er ergens op een kantoor in The Big Apple een tegeltje hangt met een vertaling van Kloos’ beroemde sonnet. Misschien wel in Manhattan. Misschien wel op 85 Broad Street. Misschien wel op de kamer van Lloyd C. Blankfein, bestuursvoorzitter van Goldman Sachs.

Terwijl Willem Kloos als tienjarige jongen zijn eerste rijmpjes aan het papier toevertrouwde, opende een Duitse immigrant, Marcus Goldman, in New York een klein bankkantoor. Daarmee werd het fundament gelegd voor één van de meest invloedrijke financiële instellingen ter wereld: Goldman Sachs. Willem Kloos overleed kort voor de Tweede Wereldoorlog; Goldman Sachs bestaat nog steeds. Zou CEO Lloyd Blankfein daaraan gedacht hebben toen hij zich onlangs tegenover de Sunday Times liet ontvallen dat hij als bankier “het werk van God doet”?

Topman Lloyd Blankfein van Goldman Sachs
Topman Lloyd Blankfein van Goldman Sachs

Natuurlijk, het was ironisch bedoeld. Tegenover een columnist van persbureau Bloomberg haalde een woordvoerder van Goldman Sachs uit naar Sunday Times: de krant zou de ironie van Blankfein opzettelijk niet hebben weergegeven in het bewuste artikel. Goedkoop effectbejag van cynische journalisten. Vorige week tapte Blankfein, onder druk van de publieke opinie, uit een ander vaatje: tijdens een conferentie in New York bood hij zijn excuses aan voor de rol die Goldman Sachs heeft gespeeld in de kredietcrisis: “We participated in things that were clearly wrong and we have reason to regret and we apologize for them.”

Toch staat de uitspraak die Blankfein een paar dagen daarvoor deed in de Sunday Times niet op zichzelf. Bankiers van Goldman Sachs verwijzen vaker naar God en religie om ons, gewone stervelingen, iets duidelijk te maken. Goldman-adviseur Brian Griffiths deed onlangs de volgende uitspraak: “The injunction of Jesus to love others as ourselves is a recognition of self-interest.” Daarmee verwees Griffiths naar Jezus’ oproep “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf”, een uitdrukking die Jezus zelf overigens ontleende aan een tekst uit het Oude Testament. We kunnen uit deze woorden afleiden dat het geen misdaad is om van jezelf te houden, integendeel zelfs. Om van je medemens te kunnen houden, zul je ook op een bepaalde manier van jezelf moeten houden. Je zou het misschien zelfs kunnen omdraaien: wie zichzelf haat, zal weinig vriendelijkheid uitstralen naar anderen.

Wie de context van Jezus’ uitspraak ook maar een beetje kent, weet dat de interpretatie van Griffiths, op zijn zachtst gezegd, vergezocht is. Waar Jezus het accent legt op de verhouding van de mens tot zijn medemens -de liefde voor de ander- benadrukt Griffiths de verhouding van de mens tot zichzelf: self-interest, een term die niet duidt op het houden-van-jezelf, maar op eigenbelang. In de afgelopen eeuwen hebben talloze verstandige en minder verstandige mensen hun visie op Jezus gegeven: Jezus als verlosser, Jezus als verzetsheld, Jezus als communist. Bij monde van Brian Griffiths heeft Goldman Sachs ons een nieuwe Jezus geschonken: Jezus als pleitbezorger van het egoïsme.

En het bleef nog lang onrustig in theologenland.

Allard Gunnink

CoBeleggen

Disclaimer

Allard Gunnink is als redacteur werkzaam voor CoBeleggen. CoBeleggen is een initiatief van de Beleggers Coöperatie Nederland U.A. Deze column is niet bedoeld als beleggingsadvies.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.